maandag 25 januari 2010

Geschiedenis van Franrkijk

GESCHIEDENIS VAN FRANKRIJK IN DE 17e EEUW

In Frankrijk tijdens de 17e eeuw was de koning de belangrijkste persoon van het hele land, dit vond de koning zelf ook. De Franse taal werd in de 17e eeuw gezien als een belangrijkste taal. Veel Europese hoven en de adel werd Frans gesproken en geschreven. Vele handelaren en belangrijke kooplieden spraken Frans, dit vergemakkelijkte de internationale handel, maar het was ook een kenmerk van beschaving. In de 17e eeuw werd er in Frankrijk geregeerd via het ancien regime, de koning was een absolutistische vorst. De koning regeerde, zo kwam bijvoorbeeld de Staten-Generaal maar één keer in de hele 17e eeuw bijeen om te bespreken hoe geweldig de koning was. Koning in de 17e eeuw waren Henry V, Lodewijk XIII en Lodewijk XIV, vaak werden ze politiek ondersteund door een kardinaal of hun moeder tot ze oud genoeg waren om zelf de macht op zich te nemen. Het absolutisme begon bij Lodewijk XIII, maar bij Lodewijk XIV was het wel op zijn hoogtepunt. Tijdens de 17e eeuw ontstonden er ook ontevredenheden onder het volk, maar deze kwamen nooit in opstand tegen de koning. Het volk dacht namelijk dat de koning het advies had opgevolgd van een slechte adviseur of informant, de koning was in de ogen van het volk een echte held.

Tijdens Lodewijk XIII

Tijdens de eerste helft van de 17e eeuw kwam koning Lodewijk XIII in 1610 aan de macht op acht jarige leeftijd. Aangezien Lodewijk toen nog minderjarig was regeerde zijn moeder Maria de’ Medici in zijn plaats.

In 1614 kwamen de Staten-Generaal bijeen, soort parlement waarin de adel, geestelijkheid en de stedelijke burgerij, de drie standen werden vertegenwoordigd. De adel kreeg alle hoge functies in handen en hadden een hoop rechten, net als de geestelijkheid, de derde stand, de gewone burger had vooral plichten. De derde stand had geen politieke macht, ze moesten belasting betalen, inkomsten afstaan aan de koning, de boeren moesten een deel hun oogst afstaan, extra geld betalen op zout, tabak, wijn en op de geboorte van een kind. In de vergadering had iedere stand één stem, aangezien de adel en de geestelijkheid het met elkaar eens waren, verloor de derde stand, die het grootst was altijd. Hierdoor voelde de derde stand zich achtergesteld in de standenmaatschappij. Tijdens de bijeenkomst van de Staten-Generaal in 1614 deed het gewone volk een voorstel om de koning superieur te maken aan de paus, de koning werd zo belangrijker dan de paus. Dit voorstel werd verworpen door de adel en de geestelijkheid, maar koning Lodewijk zag hier wel iets in. Dit kan gezien worden als het begin van het absolutisme.

Na zijn moeder en goede vriend hertog van Luynes nam kardinaal Richelieu de politieke verantwoordelijkheden van Lodewijk op zich in 1621. Kardinaal Richelieu werkte toe naar een groots koninkrijk met een grote koning, kardinaal Richelieu werd gezien als de grondlegger van het absolutisme. Het belangrijkste van wat kardinaal Richelieu heeft gedaan is het beleg van de stad La Rochelle, na een jaar gaven de Hugenoten, de franse protestanten zich over. Velen van hen waren gestorven aan een hongersdood, de stad raakte haar privileges kwijt en het werd streng katholiek. Lodewijk XIV trok het Edict van Nantes terug, hierin stond dat de franse protestanten, de hugenoten de vrijheid kregen om hun geloof te uiten, door het intrekken verloren zij deze vrijheid en vertrokken naar de Republiek waar ze ten opzichte van geloof toleranter waren dan het katholieke Frankrijk. De Franse Hugenoten leverden een bijdrage aan de Gouden Eeuw in de Republiek met hun handelscontacten en kennis. Richelieu legde beslag op de stad omdat deze al eerder in opstand waren gekomen tegen het katholieke Frankrijk en zijn koning omdat ze vrijheid van godsdienst wilden, maar de voornaamste reden was de steun die de stad gaf aan Engeland tijdens de Oorlog tussen Frankrijk en Engeland.

Tijdens Lodewijk XIV

Lodewijk trouwde in 1615 toen hij meerderjarig was verklaard met de dochter van de Spaanse koning Anna van Oostenrijk, hoewel het een politiek huwelijk was kregen ze uiteindelijk toch twee zonen, Lodewijk XIV en Filip. Koning Lodewijk XIII stierf in 1643 aan de ziekte Tuberculose waarna zijn oudste zoon Lodewijk XIV hem opvolgde als koning. Ook Lodewijk XIV was nog een klein jongetje, nog jonger dan zijn vader toen hij aan de macht kwam, hij was toen vijf jaar oud. Net als bij zijn vader nam zijn moeder zijn politieke verantwoordelijkheden op haar als regentes tot hij oud genoeg was om zelf de macht op zich te nemen, dit gebeurde in 1661. Koning Lodewijk XIV regeerde als een absoluut vorst en het droit divin. Een absoluut vorst is een vorst die boven alle wetten staat en die kon doen wat hij maar wilde. Het droit divin, Lodewijk geloofde dat hij door god naar de aarde was gestuurd om over Frankrijk te heersen, hij regeerde in opdracht van god. Lodewijk XIV gaf zichzelf de titel le Roi soleil, de Zonnekoning. Tijdens de 17e eeuw dacht men dat de zon het centrum van het universum was, Lodewijk was het stralende middelpunt van Frankrijk.

Beperken macht adel

Lodewijk XIV was zeer machtig, en wilde dit ook graag zo houden, hij sloeg alle opstanden neer en alles wat neigde naar een democratie, hij hield de macht van de adel zo klein mogelijk. Omdat hij met eigen ogen had gezien wat het betekende wanneer de adel in opstand kwam tegen de koning. Lodewijk XIV wilde koste wat kost zijn macht behouden en hij wilde de macht van de edelen verminderen om zichzelf en de overheid zo te beschermen.

Koning Lodewijk deed dit door middel van de edelen uit te nodigen op het paleis, soms door hen te lokken met een of andere titel. De koning had strenge en ingewikkelde regels bedacht en er was een etiquette waar de edelen zich aan moesten houden, waardoor zowat alles op een ritueel begon te lijken. Lodewijk bouwde het systeem van etiquette uit om de macht van de adel in te perken. Hoe dichter je in de buurt mocht komen van de koning als edelman hoe belangrijker je was, het belangrijkste evenement was het opstaan van de koning. De adel was afhankelijk van de koning voor hun sociale positie en prestige, iemand die een rol van betekenis wilde moest zich onderwerpen aan de wil van de koning.

Sommige van de edelen werden toegelaten tot de Koninklijke vertrekken, dit was dan een hele eer. Om alle formele zaken, zoals begroetingen te omzeilen organiseerde Lodewijk de Dagen van het Appartement. Hier konden de hovelingen drie keer per week 's avonds in het appartement zich vermaken, de koning liep er zelf ook rond. De hovelingen moesten niet meer uitleggen wie ze waren, welke titel ze bezaten, waarom ze daar waren, etc. De hovelingen werden op avonden zoals deze bezig gehouden met een buffet, een muziek of dans voorstelling, er waren speeltafels aanwezig dus ze konden ook gokken. Dit deed Lodewijk expres, want als de edelen aan het gokken waren, was de kans dat ze geld verloren erg groot waardoor ze minder machtig werden. Wanneer je als edelman werd uitgenodigd was je gedwongen om op de Koninklijke gunst te reageren, anders kon je voor de rechtbank verschijnen. De adel werd dus gedwongen om te verblijven in Versailles, op dat moment verloor de adel zijn vrijheid, ze waren onder toeziend oog van de koning en de koning kreeg de adel langzamerhand achter zich.

Een andere manier die de koning had ondervonden om de macht van de adel in te perken was in plaats van edelen te benoemen tot ministers, benoemde hij burgers. De edelen waren al rijk genoeg van zichzelf en kregen niet uitbetaald voor het vervullen van de functie van minister. Omdat de adel niet betaald kreeg luisterden ze niet altijd naar Lodewijk XIV en de koning Lodewijk wilde alleen mensen die hem aanbaden en gehoorzaamden. Een burger die tot minster was benoemd gehoorzaamden de koning omdat hij anders zijn goed betalende baan kwijt zou raken. Lodewijk had de regering al in Versailles gevestigd, waardoor het voor hem nog makkelijker werd om deze te controleren.

Invloed uitdrukken via kunst

Lodewijk XIV gebruikte de kunst om zijn grip op het land te versterken met behulp van de classicistische barok, deze stijl werd ook wel Style Louix XIV genoemd, vernoemd naar de opdrachtgever, Lodewijk XIV. Het hof van Versailles werd op gebied van toneel, dans en opera het culturele hart van europa. Kunstwerken dienden ervoor om de goddelijke status van Lodewijk XIV te bevestigen en zijn aanwezigheid over het land te verspreiden. De Koninklijke Academie van Schilder- en beeldhouwkunst is opgericht onder de moeder van koning Lodewijk XIV, Anna van Oostenrijk in 1648 door een groep schilders met onder andere Philippe de Champaige, Sebastien Bourdon en Charles Le Brun. Het doel van de academie was de invloed van de kunstenaars die niet behoorden tot het Sint Lucasgilde te vergroten. In 1663 bracht de minister van Financiën en de grote regelaar onder Lodewijk XIV, Jean-Baptiste Colbert de kunstenaars van de academie onder staatscontrole. Het was voor Lodewijk XIV belangrijk dat hij de kunst kon controleren, zodat er geen onconventionele ideeën verspreidt konden worden via de kunst die hem de macht zouden kunnen belemmeren.

Jean-Baptiste Colbert benoemde Charles Le Brun, tot directeur van de Koninklijke Academie voor Schilder- en Beeldhouwkunst en de Gobelin-Fabriek. Charles Le Brun was vooral de favoriete schilder van koning Lodewijk XIV. Charles le Brun kreeg de artistieke leiding over de bouw en inrichting van paleis Versailles. Hij bracht in Parijs een groot aantal werkplaatsen samen onder in het fabriekscomplex van Gobelin. Daar werden alle kunstvoorwerpen en gebruiksvoorwerpen voor het paleis vervaardigd. Deze producten zijn ook de belangrijkste franse exportproducten. Velen wilden dezelfde rijkdom en uitstraling die Versailles imiteren. Een voorbeeld van zo’n fabriekscomplex is de Manufacture Royale des Gobelins Lodewijk XIV kocht de ververij van Philibert Gobelin en maakte een weverij voor wandtapijten in 1662. Deze werkplaats maakte meer dan drie eeuwen prachtige wandtapijten onder de naam Gobelins. Deze waren zo bekend dat een wandtapijt de naam Gobelin meekreeg, ook als was het niet in de Koninklijke weverij gemaakt. Voor de overige meubels werd in 1667 de Manufacture royale des Meubles de la Couronne opgericht. Paleis Versailles werd ingericht door de meubelmakers, edelsmeden en mozaïekmakers die werknemers waren bij de Manufacture royale des Meubles de la Couronne. Deze fabriek maakte ook veel luxegoederen voor de export, maar toch was het belangrijkste de inrichting van Paleis Versailles.

Lodewijk XIV hing het hele paleis vol met kunst. De meeste kunstwerken worden in opdracht gemaakt voor Lodewijk XIV door de academisten, leden van de Koninklijke Academie voor de Schilder- en Beeldhouwkunst. De kunstenaars wilden tonen dat ze veel van het Griekse en Romeinse verhalengoed af wisten, ze wilden hun kennis laten zien. Zelfportretten van Lodewijk XIV moesten worden gerespecteerd door het volk alsof het de koning in eigen persoon was die ophing, bij wijze van spreken, het volk moest hun hoed afnemen, een buiging maken en zwijgen, ze mochten niet hun rug naar het schilderij toekeren, want dit zou onrespectvol zijn. Vaak werd Lodewijk XIV afgebeeld als de oppergod Jupiter of de zonnegod Apollo, dit zou ook weer het droit divin, het goddelijke van de koning benadrukken. Koning Lodewijk gebruikte de zelfportretten waarin werd verwezen naar een godheid als publiciteit, om te benadrukken hoe groots hij zelf was. Het doel van Lodewijk XIV was om duidelijk te maken hoe machtig en groots hij was.

Economisch beleid

Toen Lodewijk XIII nog minderjarig was maakten vele leden van de regering misbruik van hun macht, ze stalen geld uit de schatkist van Frankrijk waardoor Frankrijk werd opgezadeld met een hoge staatsschuld. Hiervoor had Jean-Baptiste Colbert, de minister van financiën onder Lodewijk XIV een manier ontwikkeld om de inkomsten van de overheid te vergroten, het mercantilisme.

Het mercantilisme is een manier van de regering om de handel te bevorderen, vooral om de positie van het handelende land te verbeteren. Het mercantilisme houdt in dat er meer goederen en diensten moeten worden geëxporteerd dan er goederen en diensten worden geïmporteerd. Frankrijk voerde in de 17e eeuw dit beleid uit, het was voor andere landen moeilijker om goederen te verkopen aan Frankrijk. De belangrijkste maatregel was dat er invoerrechten werden geheven om de buitenlandse handel te bemoeilijken. Het mercantilisme moest ervoor zorgen dat de staatsschuld van de vorige regering werd verminderd, de staatsschuld was ondertussen al opgelopen tot F. 110 miljoen.

Jean-Baptiste Colbert, de Minister van Financiën onder koning Lodewijk XIV ontwikkelde een speciale vorm van het mercantilisme, het colbertisme. Het colbertisme gold in Frankrijk van 1665 tot 1683 waarbij er veel aandacht werd gegeven aan de ontwikkeling van industrie en handel, er werd weinig aandacht geschonken aan de landbouw. Omdat het mercantilisme zich niet bezig hield met de boeren, voelden deze zich een beetje verwaarloosd. In Frankrijk bestond 80% van de bevolking uit boeren. Het was in de 17e eeuw zwaar voor deze mensen, omdat ze niet kregen wat ze eigenlijk wel verdienden. De boeren moesten veel belasting betalen, ondanks een slechte oogst, wat ervoor kon zorgen dat velen stierven aan een hongerdood. Van 1649 waren er drie opvolgende jaren een slechte oogst.

De boeren kwamen vaak in opstand tegen de regering of ze joegen de belastinginner het dorp uit met hooivorken. De aanleiding voor de boerenopstanden was de grote ontevredenheid, voornamelijk over de te betalen belastingen. De opstandelingen waren echter niet boos op de koning, ze dachten dat hij slechte informanten had.

Einde van Versailles als machtcentrum:

Versailles was de hoofdstad van Frankrijk en het paleis was het regeringscentrum met ministers en ambtenarenwoningen, tot 1789, toen moest Lodewijk XVI samen met de Koninklijke familie terugkeren naar Parijs in verband met het uitbreken van de Franse Revolutie. Hiermee kwam ook een einde aan de monarchie en ontstond er in Frankrijk een republiek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten