Algemene informatie van het paleis
Wanneer is het paleis gebouwd?
Het paleis werd oorspronkelijk niet gebouwd als paleis, maar als stadhuis.
28 januari 1640 besloten de burgemeesters dat er een nieuw stadhuis gebouwd moest worden. Van 1640 tot 1648 werden er verschillende modellen en ontwerpen aan het stadsbestuur voorgelegd. 20 Januari 1648 wordt er begonnen met het heien van de 13.659 palen. (Dit gebeurde toen nog met handkracht.) 6 Oktober 1649 zitten alle palen in de grond. 28 oktober 1648 werd de eerste steen gelegd. 31 December 1705 (57 jaar na de legging van de eerste steen) wordt beschouwd als de dag waarop de bouw officieel af was. Het gebouw was al vele jaren eerder in gebruik genomen, op 29 juli 1655 was de officiële inwijding van het gebouw. (7 jaar na het leggen van de eerste steen.)
Wie was de opdrachtgever voor de bouw van het paleis?
Het stadsbestuur.
Wie was de architect van het paleis?
Jacob van Campen was de ontwerper van het paleis en dus de officiële architect. Hij werd geassisteerd door andere architecten, waarvan de belangrijkste Daniël Stalpaert was. Vanaf oktober 1648 was Stalpaert belast met de dagelijkse leiding van het stadhuisproject. Hierdoor komt het dat Stalpaert eigenlijk veel meer betrokken was bij het project dan van Campen, die niet altijd aanwezig was en zelfs na een aantal jaren opstapt, waarschijnlijk wegens ruzie.
Waarom werd het paleis gebouwd?
Het oude stadhuis dat in Amsterdam stond was gebouwd rond het jaar 1400. Na 2 eeuwen begon dit gebouw steeds meer in verval te raken, vandaar dat in 1640 werd besloten dat er behoefte was aan een nieuw stadhuis. Het verval van het oude stadhuis was niet de enige reden om een nieuw stadhuis te bouwen.
Tussen 1550 en 1560 is in Amsterdam het aantal inwoners verzesvoudigd. Door de stijging van het aantal mensen steeg ook het aantal huwelijken, geboorten en rechtzaken. Het oude stadhuis werd duidelijk te klein voor een grote stad als Amsterdam. Als uitbreiding zijn er bij het oude stadhuis nog enkele gebouwen bijgekocht, maar alles bij elkaar werd het een chaotisch stadhuis dat niet geschikt was voor een welvarende stad als Amsterdam. Ook om deze reden werd besloten dat er een groter stadhuis moest komen.
Verder was Amsterdam in 1640 een wereldstad. De Republiek zat midden in het tijdperk dat later ‘de gouden eeuw’ genoemd zou worden en Amsterdam was hét handelscentrum van Europa. Een oud, klein en versleten stadhuis hoorde niet in deze stad. Amsterdam wilde een stadhuis dat de welvaart en macht van Amsterdam uitstraalde. Het nieuwe stadhuis moest daarom een boegbeeld van de stad worden.
Waar werd het gebouw voor gebruikt?
Het paleis op de Dam werd in de 17e eeuw dus gebruikt als stadhuis. Toentertijd was de functie van een stadhuis op enkele punten verschillend met een stadhuis van nu. Dit begint in het stadhuis op de Dam al bij de burgerzaal. In het midden van het gebouw is een immens grote zaal gebouwd die was opengesteld voor het publiek. De burgerzaal was dus een openbare zaal, iedereen mocht er binnenlopen. Hoewel deze zaal ongelooflijk mooi gedecoreerd was, liepen er niet alleen belangrijke regenten, maar ook kooplieden, mensen die even schuilden voor de regen en bedelaars. Rond de burgerzaal liggen twee galerijen, deze konden dus ook door iedereen betreden worden. Aan deze galerijen grensden verschillende vertrekken, ook deze kon iedereen betreden, tenzij er mensen aan het vergaderen waren.
Nog een verschil met stadhuizen van nu is dat in het stadhuis op de Dam een rechtszaal was: de vierschaar. Deze zaal grensde aan de Dam en had ramen waardoor het publiek op de Dam naar binnen konden kijken en zo konden zien en horen hoe het recht werd gesproken. In de vierschaar werd alleen recht gesproken over belangrijke en grote zaken, zoals veroordelingen van misdadigers. Meestal was de straf al eerder vastgesteld, dus het recht dat gesproken werd in de vierschaar was eerder een showproces om aan de Amsterdammers te laten zien wat er met je gebeurde als je bijvoorbeeld een dief was. Als een gevangene tot de doodstraf veroordeeld was, dan werd er tegen het paleis aan een schavot gebouwd om daar de veroordeling tot stand te brengen.
Onder het paleis bevonden zich kerkers waar de gevangenen moesten wachten tot hun proces voorkwam.
Het stadhuis werd gebruikt voor nog meer zaken. Zo konden handelslieden verzekeringen afsluiten in het stadhuis of geld omwisselen in de daar aanwezige wisselbank. Mensen konden trouwen in de kamer voor huwelijkse zaken, er was een kamer waar over kleine rechtszaken (zoals burenruzies) beslist werd, in de weeskamer werden weeskinderen opgevangen, over de belastingen van Amsterdam werd beslist in de thesaurie en mislukte ondernemers werden failliet verklaard in de desolate boedelkamer. Verder was er natuurlijk ook nog een schepenzaal, een burgemeestersvertrek en een vroedschapskamer, want de stad moest natuurlijk ook nog bestuurd worden.
maandag 8 februari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten