-wat was de politieke,economische en maatschappelijke situatie in het betreffende land ten in de 17e eeuw?
*Wat was de politieke situatie?
In 1588 ontstond De Republiek der zeven verenigde Nederlanden. Deze republiek bestond uit de gewesten Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland en Zeeland. Hoe de Republiek bestuurd moest worden, werd besloten in de Staten-Generaal. Elk gewest stuurde een afgevaardigde naar deze Staten-Generaal. Alleen Drenthe had geen vertegenwoordiger in de Staten-Generaal, omdat dit gewest niet genoeg belastinggeld afdroeg aan de Staten-Generaal. De belangrijkste persoon in de Staten-Generaal was de raadspensionaris. De raadspensionaris was tevens de persoon die het gewest Holland vertegenwoordigde in de Staten-Generaal. Omdat het gewest Holland de meeste belastingen afdroeg, was dus de vertegenwoordiger van Holland de man die het meest te zeggen had.
Behalve de raadspensionaris was er nog een belangrijke man in de Republiek; De stadhouder. De stadhouder was de legeraanvoerder. Elk gewest koos zijn eigen stadhouder, maar in de praktijk waren er meestal maar twee stadhouders in de hele Republiek. Een stadhouder was van het gewest Holland en een stadhouder kwam uit Friesland. Elke stadhouder was dan stadhouder van meerdere gewesten. De stadhouders waren altijd leden van het Huis van Oranje en stonden bij de bevolking hoog in aanzien.
In de Republiek was er vaak een machtstrijd gaande tussen de stadhouder en de raadspensionaris. Dit leidde af en toe tot de onthoofding van een raadspensionaris. Ook zijn er tijden geweest in de Republiek dat er geen stadhouder was. Toch waren de ruzies tussen de raadspensionaris en de stadhouder geen belemmering voor de economische groei van de Republiek.
De steden speelden in de politiek van de Republiek ook een grote rol; zij hadden overwicht op politiek terrein. De steden werden vooral bestuurd door rijke burgers; de regenten. De regenten waren vaak aan hun rijkdom gekomen door de handel, of door hun aandeel in de bloeiende nijverheid. Veel bestuurlijke functies bleven in dezelfde groepen. Regentenfamilies maakten onderlinge afspraken over het doorgeven van bestuurlijke functies.
In 1568 begint de Tachtigjarige Oorlog. Dit komt omdat de Nederlanden zich gaan verzetten tegen het beleid van de Spaanse koning Filips II. De oorlog zou voortduren tot 1648, maar er is wel een korte onderbreking. Van 1609 tot 1621 is er een wapenstilstand; het Twaalfjarig Bestand. In 1648 eindigt de oorlog met de Vrede van Münster. De Republiek der Verenigde Nederlanden wordt dan officieel erkend.
*Wat was de economische situatie?
In het jaar 1585 wordt Antwerpen heroverd door Spanje. Voor 1585 was Antwerpen het handelscentrum van Europa, maar als reactie op de bezetting van Spanje sluiten de Hollanders en de Zeeuwen de Schelde af, zodat er geen schepen meer naar Antwerpen kunnen. Amsterdam profiteert erg van deze afsluiting, want nu gaan er meer schepen naar Amsterdam wat als gevolg heeft dat Amsterdam uitgroeit tot het handelscentrum van Europa.
Amsterdam had een stapelmarkt. Dit wil zeggen dat allerlei producten uit verschillende landen naar Amsterdam werden vervoerd en daar werden opgeslagen in pakhuizen, om vervolgens te worden doorverkocht.
Amsterdam was een aantrekkelijke stad voor de kooplieden, omdat er zich stedelijke instellingen bevonden die de handel vergemakkelijkten. Zo was er de Wisselbank en de Koopmansbeurs. In de Koopmanbeurs kon je bijna alles regelen wat met handel te maken had, zoals verzekeringen afsluiten, pakhuizen huren en handelswaren kopen. Ook was het een informatiecentrum omdat er zoveel kooplieden uit de hele wereld aanwezig waren. Bij de Wisselbank kon men geld omwisselen, maar ook geld lenen en wisselbrieven (soort cheque) verrekenen. De Wisselbank en de Koopmansbeurs hebben beide bijgedragen aan de groen van Amsterdam als handelscentrum, omdat ze zoveel kooplieden aantrokken.
De koopvaardijvloot van de Republiek was de grootste van Europa. Er werd handel gedreven met de Oostzeelanden om hout en graan te halen en in Frankrijk werd zout gehaald. Uit het Middellandse Zeegebied werd bijvoorbeeld marmer, zijde, katoen, tapijten, wijn, olijfolie en zuidvruchten gehaald. Ook waren er handelscontacten met Rusland, waar producten als leer, bont en kaviaar gehaald werden. De kaviaar werd dan bijvoorbeeld weer doorverkocht aan Italië.
In 1602 werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht. Deze compagnie werd opgericht om specerijen uit Indië te halen. Specerijen waren in die tijd erg dure producten waar goed aan verdiend kon worden. Behalve specerijen vervoerde de VOC ook andere producten zoals textiel uit India en thee uit China.
In 1621 wordt de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht. Deze compagnie werd opgericht om zout uit het Caribische gebied te halen. Eerst haalde de Republiek hun zout nog uit Portugal, maar de Spaanse koning Filips II (ondertussen ook koning van Portugal) verbood Portugal te handelen met de Republiek, waardoor de Nederlanders besloten om zout uit het Caribische gebied te halen. De WIC begint een driehoekshandel; eerst voeren de schepen naar West-Afrika, hier ruilden ze Hollandse producten tegen slaven, goud en ivoor. Vervolgens werden de slaven weer verkocht in Amerika. In Amerika kochten de Nederlanders dan plantageproducten zoals suiker, koffie, cacao en tabak. Deze producten kwamen dan in de Republiek terecht om daar te worden verhandeld.
Zout en bont behoorden niet tot de driehoekshandel, om deze producten te halen ging men niet eerst naar Afrika, maar gelijk naar Amerika.
Door de overzeese handel stijgt de welvaart in de Republiek, vooral het gewest Holland (Amsterdam) en Zeeland (Vlissingen en Middelburg) profiteren erg van deze handel.
*Wat was de maatschappelijke situatie?
De bevolking in de Republiek was te verdelen in verschillende sociale lagen:
-De gegoede burgerij. Zij waren grote ondernemers en maakten in de Republiek de dienst uit. De Regenten kwamen ook uit de gegoede burgerij.
-De kleine burgerij stond onder de gegoede burgerij. Dit waren kleine ondernemers, zoals winkeliers en gegoede ambachtslieden. Ook predikanten en schoolmeesters hoorden bij deze sociale laag.
-60 à 70 procent van de bevolking zat in de volksklasse. Dit waren geschoolde werklieden, arbeiders, dienstpersoneel en de bedeelden (mensen die onder de armenzorg vielen).
-In het oosten van de Republiek was er ook nog de adel. Zij hadden bijna geen macht meer in de Republiek, maar stonden vaak nog wel hoog op de sociale ladder.
Een van de redenen van de Nederlanden om in opstand te komen tegen de Spaanse koning was de vervolging van de protestanten. De Republiek der zeven verenigde Nederlanden was dan ook protestants, voornamelijk Calvinistisch van geloof.
donderdag 11 februari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Hallo,
BeantwoordenVerwijderenIk schrijf u om u te informeren dat we persoonlijke leningen aanbieden met een tarief van 2%. We kunnen u leningen geven om tractoren of grond te kopen, zodat u landbouw of andere dingen kunt doen die u wilt doen. Neem rechtstreeks contact met ons op via e-mail: sduplens@gmail.com
Met vriendelijke groet