zondag 28 februari 2010

Beste Ellen en Rosalie,

ik zie zojuist op mijn e-mail, dat jullie het profielwerkstuk al hebben gemaild.
Bedankt.

Groeten van Magister Latinus
Beste Ellen en Rosalie,

ik heb vrijdagmiddag jullie profielwerkstuk gevonden met de boekentas erbij. Ik
ben nu bezig om eerst jullie schoolboeken door te lezen, voorzover die betrekking
hebben op het onderwerp. Ik geef die deze week weer aan jullie terug.
Het enige wat nog ontbreekt, is de digitale versie. Willen jullie die s.v.p.
zo snel mogelijk aan mij mailen.

Groeten van Magister Latinus

woensdag 24 februari 2010

logboek gemaakt

Ik heb net ong 1u. 30 min. het logboek ingevuld met behulp van de blog.
groetjes Ellen
Beste Ellen en Rosalie,

ik hoop dat het allemaal voorspoedig verloopt.
Ik ben erg benieuwd naar het eindresultaat.
Ik heb de onderstaande berichten gelezen / gezien.
Voor de goede orde: we hadden afgesproken, dat jullie vrijdag uiterlijk om 16.00 uur de schriftelijke én digitale versie inleveren.
Willen jullie ook de van mij geleende boeken erbij doen en de van mevrouw Van Heelsbergen geleende boeken?

Succes verder,

Magister Latinus

dinsdag 23 februari 2010

tijd

Vandaag heb ik op school ong. 2.15 u aan het pws gewerkt.
Thuis heb ik er ook nog 4.15 u aan gewerkt. Dat maakt dus een totaal van 7 uur.

groetjes Ellen

wie was de architect van het paleis? toevoeging

Onder dit kopje heb ik nog een stuk extra tekst toegevoegd, om helemaal compleet te zijn.
groetjes Ellen


Wie was de architect van het paleis?

Jacob van Campen was de ontwerper van het paleis en dus de officiële architect. Hij werd geassisteerd door andere architecten, waarvan de belangrijkste Daniël Stalpaert was. Vanaf oktober 1648 was Stalpaert belast met de dagelijkse leiding van het stadhuisproject. Hierdoor komt het dat Stalpaert eigenlijk veel meer betrokken was bij het project dan van Campen, die niet altijd aanwezig was en zelfs na een aantal jaren opstapt, waarschijnlijk wegens ruzie. Ondanks de weinige betrokkenheid, wordt Jacob van Campen toch gezien als ‘de schepper’ van het paleis. Hij was natuurlijk degene die het hele ontwerp bedacht heeft. Eigenlijk was Jacob van Campen opgeleid als schilder, maar hij kreeg belangstelling voor de architectuur en beeldhouwkunst in Italië. Hij gaat, zoals in die tijd heel gebruikelijk voor een kunstenaar, op reis naar Italië om de kunst van de klassieken te bestuderen. Hierover wordt meer verteld in het hoofdstuk ‘kunstidealen’.
Behalve de architect was er nog een kunstenaar die zeer belangrijk was voor het paleis op de Dam: Artus Quellien. Deze beeldhouwer was eerste ontwerper van de decoratie. Hij ontwierp de beelden die vandaag de dag nog het stadhuis decoreren. Vervolgens heeft hij ook samen met zijn medewerkers de beelden ‘tot leven gebracht’. Ook Quellien heeft de klassieke oudheid bestudeerd en is daarom naar Italië afgereisd. Quellien was een Antwerpenaar, maar ten tijde van de bouw van het paleis aan de Dam was de beeldhouwkunst in de Republiek van een lager niveau dan de beeldhouwkunst van Quellien. Ook had Quellien een goede kennis van de klassieke kunst, waardoor hij de bedoelingen van van Campen goed kon begrijpen. Daarom verhuisde deze Antwerpenaar in 1650 naar Amsterdam om daar te werken aan het stadhuis. In Amsterdam had Quellien een werkplaats tot zijn beschikking waar hij met zijn medewerkers werkte.
Een van de belangrijkste medewerkers van Quellien was Rombout Verhulst. Verhulst heeft nooit Italië bezocht. Dit kan je merken in zijn kunst omdat hij er meer Hollands realisme in zit. De figuren die hij heeft afgebeeld lijken meer op een Hollands persoon dan de figuren die Quellien heeft gemaakt. Verhulst bleef werken in de Republiek en werd daardoor “’s lands eerste beeldhouwer”.
Artus Quellien was in staat zijn leerlingen zo goed op te leiden, dat we tegenwoordig niet aan het beeld zelf kunnen zien of het is gebeeldhouwd door Quellien zelf of een van zijn medewerkers. Hierdoor weten we niet altijd wie een bepaald beeld in het stadhuis heeft gemaakt, tenzij het is gesigneerd.

dinsdag 16 februari 2010


Hoi,
ik heb de plattegrond van het paleis op de dam volledig gemaakt, ook de godenbeelden staan er op. Op de blog is dit niet zo goed te zien jammergenoeg.
(30 min. werk)
groetjes Ellen

Plattegrond Paleis op de Dam:
1. Vierschaar
2. Burgerzaal
3. Galerij
4.Schepenkamer
5. Kamer der Commissarissen van Kleine Zaken
6. Secretariaat
7. Thesaurie
8. Burgemeestersvertrek
9. Burgemeesterskamer
10. justitiekamer
11. Vroedschapskamer
12. Weeskamer
13. Assurantiekamer
14. Desolate boedelkamer
A. Apollo
C. Cybele
D. Diana
J. Jupiter
MA. Mars
ME. Mercurius
S. Saturnus
V. Venus
Rosalie en ik hebben gisteren (maandag)
5 uur aan het PWS gewerkt.
groetjes Ellen

zondag 14 februari 2010

tijdschema

hoi,

ik heb afgelopen week ongeveer 10 uur aan het pws gewerkt.

vrijdag 12 februari 2010

tijdsoverzicht

Afgelopen week heb ik ongeveer 7 uur aan pws besteed.

donderdag 11 februari 2010

Verschil tussen de idealen in de kunst.

Verschil tussen de idealen in de kunst.

Hoe werd te kunst in die tijd geacht eruit te zien en hoe is dit terug te zien in het paleis?

Zowel in Frankrijk als in Nederland was het classicisme een populaire stijl, deze stijl kan je ook in beide paleizen terugvinden. In Frankrijk werd nog een speciale vorm van het classicisme ontwikkeld; de Barok. Dit had je in Nederland niet. Nederland scheidde zich af in het maken van schilderijen. In tegenstelling tot de rest van Europa, waren in Nederland de schilderijen van een kleiner formaat zodat ze in de huiskamer konden hangen en werden er ook alledaagse onderwerpen geschilderd.

Hoe waren de kunstenaars opgeleid?

In Frankrijk waren er de Koninklijke Academies waar de kunstenaars een opleiding konden volgen. Deze academies stonden onder controle van de staat zodat er geen onconventionele ideeën konden worden verspreid via de kunst. In Nederland moest je in de leer gaan bij een kunstschilder als je wilde leren schilderen. Deze leerde je dan het vak, er was geen bemoeienis van de staat.

Wie gaven de opdracht tot het maken van een kunstwerk?

In Frankrijk werden kunstwerken in opdracht van de koning of de regering gemaakt, daardoor had de kunst als doel om de koning en zijn macht te verheerlijken. In Nederland werden de meeste kunstwerken gemaakt in opdracht van de burgerij. Hier had de kunst als doel om uit te stralen hoe welvarend de eigenaar was.

politieke, economische & maatschappelijke situatie republiek

-wat was de politieke,economische en maatschappelijke situatie in het betreffende land ten in de 17e eeuw?
*Wat was de politieke situatie?

In 1588 ontstond De Republiek der zeven verenigde Nederlanden. Deze republiek bestond uit de gewesten Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland en Zeeland. Hoe de Republiek bestuurd moest worden, werd besloten in de Staten-Generaal. Elk gewest stuurde een afgevaardigde naar deze Staten-Generaal. Alleen Drenthe had geen vertegenwoordiger in de Staten-Generaal, omdat dit gewest niet genoeg belastinggeld afdroeg aan de Staten-Generaal. De belangrijkste persoon in de Staten-Generaal was de raadspensionaris. De raadspensionaris was tevens de persoon die het gewest Holland vertegenwoordigde in de Staten-Generaal. Omdat het gewest Holland de meeste belastingen afdroeg, was dus de vertegenwoordiger van Holland de man die het meest te zeggen had.
Behalve de raadspensionaris was er nog een belangrijke man in de Republiek; De stadhouder. De stadhouder was de legeraanvoerder. Elk gewest koos zijn eigen stadhouder, maar in de praktijk waren er meestal maar twee stadhouders in de hele Republiek. Een stadhouder was van het gewest Holland en een stadhouder kwam uit Friesland. Elke stadhouder was dan stadhouder van meerdere gewesten. De stadhouders waren altijd leden van het Huis van Oranje en stonden bij de bevolking hoog in aanzien.
In de Republiek was er vaak een machtstrijd gaande tussen de stadhouder en de raadspensionaris. Dit leidde af en toe tot de onthoofding van een raadspensionaris. Ook zijn er tijden geweest in de Republiek dat er geen stadhouder was. Toch waren de ruzies tussen de raadspensionaris en de stadhouder geen belemmering voor de economische groei van de Republiek.

De steden speelden in de politiek van de Republiek ook een grote rol; zij hadden overwicht op politiek terrein. De steden werden vooral bestuurd door rijke burgers; de regenten. De regenten waren vaak aan hun rijkdom gekomen door de handel, of door hun aandeel in de bloeiende nijverheid. Veel bestuurlijke functies bleven in dezelfde groepen. Regentenfamilies maakten onderlinge afspraken over het doorgeven van bestuurlijke functies.

In 1568 begint de Tachtigjarige Oorlog. Dit komt omdat de Nederlanden zich gaan verzetten tegen het beleid van de Spaanse koning Filips II. De oorlog zou voortduren tot 1648, maar er is wel een korte onderbreking. Van 1609 tot 1621 is er een wapenstilstand; het Twaalfjarig Bestand. In 1648 eindigt de oorlog met de Vrede van Münster. De Republiek der Verenigde Nederlanden wordt dan officieel erkend.
*Wat was de economische situatie?

In het jaar 1585 wordt Antwerpen heroverd door Spanje. Voor 1585 was Antwerpen het handelscentrum van Europa, maar als reactie op de bezetting van Spanje sluiten de Hollanders en de Zeeuwen de Schelde af, zodat er geen schepen meer naar Antwerpen kunnen. Amsterdam profiteert erg van deze afsluiting, want nu gaan er meer schepen naar Amsterdam wat als gevolg heeft dat Amsterdam uitgroeit tot het handelscentrum van Europa.
Amsterdam had een stapelmarkt. Dit wil zeggen dat allerlei producten uit verschillende landen naar Amsterdam werden vervoerd en daar werden opgeslagen in pakhuizen, om vervolgens te worden doorverkocht.
Amsterdam was een aantrekkelijke stad voor de kooplieden, omdat er zich stedelijke instellingen bevonden die de handel vergemakkelijkten. Zo was er de Wisselbank en de Koopmansbeurs. In de Koopmanbeurs kon je bijna alles regelen wat met handel te maken had, zoals verzekeringen afsluiten, pakhuizen huren en handelswaren kopen. Ook was het een informatiecentrum omdat er zoveel kooplieden uit de hele wereld aanwezig waren. Bij de Wisselbank kon men geld omwisselen, maar ook geld lenen en wisselbrieven (soort cheque) verrekenen. De Wisselbank en de Koopmansbeurs hebben beide bijgedragen aan de groen van Amsterdam als handelscentrum, omdat ze zoveel kooplieden aantrokken.
De koopvaardijvloot van de Republiek was de grootste van Europa. Er werd handel gedreven met de Oostzeelanden om hout en graan te halen en in Frankrijk werd zout gehaald. Uit het Middellandse Zeegebied werd bijvoorbeeld marmer, zijde, katoen, tapijten, wijn, olijfolie en zuidvruchten gehaald. Ook waren er handelscontacten met Rusland, waar producten als leer, bont en kaviaar gehaald werden. De kaviaar werd dan bijvoorbeeld weer doorverkocht aan Italië.
In 1602 werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht. Deze compagnie werd opgericht om specerijen uit Indië te halen. Specerijen waren in die tijd erg dure producten waar goed aan verdiend kon worden. Behalve specerijen vervoerde de VOC ook andere producten zoals textiel uit India en thee uit China.
In 1621 wordt de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht. Deze compagnie werd opgericht om zout uit het Caribische gebied te halen. Eerst haalde de Republiek hun zout nog uit Portugal, maar de Spaanse koning Filips II (ondertussen ook koning van Portugal) verbood Portugal te handelen met de Republiek, waardoor de Nederlanders besloten om zout uit het Caribische gebied te halen. De WIC begint een driehoekshandel; eerst voeren de schepen naar West-Afrika, hier ruilden ze Hollandse producten tegen slaven, goud en ivoor. Vervolgens werden de slaven weer verkocht in Amerika. In Amerika kochten de Nederlanders dan plantageproducten zoals suiker, koffie, cacao en tabak. Deze producten kwamen dan in de Republiek terecht om daar te worden verhandeld.
Zout en bont behoorden niet tot de driehoekshandel, om deze producten te halen ging men niet eerst naar Afrika, maar gelijk naar Amerika.
Door de overzeese handel stijgt de welvaart in de Republiek, vooral het gewest Holland (Amsterdam) en Zeeland (Vlissingen en Middelburg) profiteren erg van deze handel.
*Wat was de maatschappelijke situatie?

De bevolking in de Republiek was te verdelen in verschillende sociale lagen:
-De gegoede burgerij. Zij waren grote ondernemers en maakten in de Republiek de dienst uit. De Regenten kwamen ook uit de gegoede burgerij.
-De kleine burgerij stond onder de gegoede burgerij. Dit waren kleine ondernemers, zoals winkeliers en gegoede ambachtslieden. Ook predikanten en schoolmeesters hoorden bij deze sociale laag.
-60 à 70 procent van de bevolking zat in de volksklasse. Dit waren geschoolde werklieden, arbeiders, dienstpersoneel en de bedeelden (mensen die onder de armenzorg vielen).
-In het oosten van de Republiek was er ook nog de adel. Zij hadden bijna geen macht meer in de Republiek, maar stonden vaak nog wel hoog op de sociale ladder.

Een van de redenen van de Nederlanden om in opstand te komen tegen de Spaanse koning was de vervolging van de protestanten. De Republiek der zeven verenigde Nederlanden was dan ook protestants, voornamelijk Calvinistisch van geloof.

Wat voor soort kunst werd als ideaal gezien tijdens de 17e eeuw in het betreffende land?

Ik heb de volgorde van de subdeelvragen een beetje veranderd, omdat dat beter uitkwam voor het totale verhaal. Ik hoop dat dit niet erg is.


Wat voor soort kunst werd als ideaal gezien tijdens de 17e eeuw in het betreffende land?

*Wie gaven de opdracht tot het maken van een kunstwerk?

In de 17e eeuw was de welvaart van de Republiek erg gestegen, waardoor de burgerij het zich kon veroorloven om kunstwerken te kopen. Rijke burgers verstrekten opdrachten aan schilders, lagere klassen kochten kant-en-klare kunstwerken. Kunst werd gebruikt om mee te pronken, mensen lieten ermee zien hoe rijk ze waren, bijvoorbeeld door een huwelijksportret te laten maken waarin de status en de positie van de geportretteerden duidelijk naar voren kwam.
Vermogende burgers hadden vaak tientallen schilderijen die ophingen door het hele huis, maar
echt rijke burgers hadden vaak een ‘kunstkamer’. In deze kamer hingen de schilderijen lijst aan lijst, naast elkaar. De schilderijen werden niet alleen gebruikt om mee te pronken, maar vaak ook als investering; een ‘spaarpotje’ om later van te leven.

* hoe werd de kunst in die tijd geacht eruit te zien en hoe is dit terug te zien in het paleis?

De Nederlandse kunst had een ander karakter dan de kunst in de rest van Europa. Vooral de schilderkunst was populair. Omdat schilderijen werden gekocht door burgers, was alles bestemd voor woonhuizen. Dit hield in dat de schilderijen ‘kleine’ afmetingen moesten hebben, een plafondschildering of een immens schilderij van enkele meters werd niet vaak gemaakt.
Ook werden er in Nederland alledaagse onderwerpen geschilderd, zoals bijvoorbeeld ‘Het straatje’ van Johannes Vermeer. In de rest van Europa werden in de 17e eeuw nog geen alledaagse onderwerpen geschilderd.

De schilderkunst van de Nederlandse schilders kon je opdelen in 5 genres:
-het historiestuk. Dit is het gewichtigste genre. In een historiestuk is een historische gebeurtenis afgebeeld, alle schilderijen in het paleis op de Dam zijn historiestukken.
-het genrestuk, hier werden taferelen uit het dagelijkse leven afgebeeld, feesten of de huiselijke bezigheden zijn het onderwerp. Meestal zit er in het genrestuk een verborgen boodschap met betrekking tot de moraal. De ‘huishoudentjes van Jan Steen’ zijn bekende voorbeelden van genrestukken.
-het stilleven. In deze schilderijen werden levenloze of dode voorwerpen afgebeeld. Ook deze schilderijen konden een boodschap bevatten met betrekking tot de moraal.
-het landschap. Hier werden stadslandschappen, natuurlandschappen of zeelandschappen afgebeeld. Dit genre was een Nederlands specialisme.
-het portret. Het portret was het minst populaire genre voor de kunstschilders, in verband met vervelende klanten waar de schilder dan rekening mee moest houden.

In de Nederlandse kunst zat veel symboliek verstopt. In portretten zaten meerdere symbolische aanwijzingen om aan te geven wie er stond afgebeeld en wat zijn of haar positie was in de maatschappij. Het genrestuk stond bol van de symboliek, een zeepbel stond bijvoorbeeld voor ‘homo bulla’ ; de mens is een zeepbel. Deze uitdrukking gaf aan dat lichtvoetig vermaak niet goed afliep.
Om al deze symbolische schilderijtjes te begrijpen, werden er zogenaamde emblata-boeken uitgegeven, waarin de symboliek werd uitgelegd.

Wat architectuur betreft, is classicisme een ideaal in de Republiek. Klassieke gebouwen zien er symmetrisch en harmonisch uit. Het harmonische aspect wordt in de 16e eeuw nageleefd door de geschriften van Vetruvius. Vetruvius was een man uit het oude Rome die een boek over de regels van de klassieke architectuur schreef.
Jacob van Campen, die zelf naar Italië was geweest om de klassieke bouw-en beeldhouwkunst te bestuderen, maakte ook gebruik van de geschriften van Vetruvius. Zo is de lengte van de burgerzaal 2x de breedte, en de hoogte van de burgerzaal is dan weer de lengte + de breedte gedeeld door 2.
Het stadhuis is ook perfect symmetrisch, vanaf de buitenkant gezien accentueren de pilasters deze symmetrie nog eens extra.
Jacob van Campen gebruikte de Klassieken als voorbeeld omdat hij vond dat de zuivere klassieke architectuur goed bij het strenge Calvinisme past.

*Hoe waren de kunstenaars opgeleid?

Welgestelde kinderen en meesterleerlingen gingen in de leer bij een schilder, waar ze dan een kunstopleiding kregen. Dit was bijvoorbeeld mogelijk bij Rembrandt, die voor 100 gulden per jaar een kind onderwees. Deze leerlingen kregen klassikaal onderricht waarbij ze leerden tekenen naar gips- en naaktmodellen. Ook kopieerden deze kinderen werken van hun meester.

nieuw woord

Rosalie en ik vonden de volgende deelvraag nogal dubbel:

-wat was de politieke,economische en maatschappelijke situatie in het betreffende land ten in de 17e eeuw?
*Wat was de politieke situatie?
*Wat was de economische situatie?
*Wat was de maatschappelijke situatie?


Wij vinden het nogal 'rottig' klinken omdat je eigenlijk 2 keer hetzelfde zegt. Daarom heb ik aan een 'geschiedenisleraar in opkomst' gevraagd of zij misschien een alternatief wist voor het begrip 'politieke, economische en maatschappelijke situatie'. Dit had zij, namelijk het begrip 'sociaal economische situatie'. Als we dit begrip zouden toepassen, dan zou de deelvraag er zo uit komen te zien:

-wat was de sociaal economische situatie in het betreffende land ten in de 17e eeuw?
*Wat was de politieke situatie?
*Wat was de economische situatie?
*Wat was de maatschappelijke situatie?




zal dit beter zijn of juist verwarrender?
Beste Ellen en Rosalie,

ik heb deze serie vragen vergeleken met de eerste versie. Op zich zijn het geen grote veranderingen, die jullie aanbrengen. Er verschuiven enkele deelvragen of zijn anders geformuleerd. Wat mij betreft geen bezwaar.
Ik zie morgen vóór 13.00 uur graag jullie conceptversie tegemoet.

Succes,

Magister Latinus

woensdag 10 februari 2010

samen:
drie kwartier aan pws gewerkt

hoofd- & deelvragen (vernieuwde versie)

Na het beantwoorden van (bijna) alle deelvragen zijn wij tot de conclusie gekomen dat de hoofd- en deelvragen niet helemaal goed zijn. Daarom hebben wij nog wat dingen gewijzigd in de hoofd- en deelvragen. Aanschouw hier onder het resultaat.

groetjes Rosalie en Ellen

Titel:
Het paleis op de Dam vs. paleis Versailles,
De rol van het klassieke verhalengoed in beide paleizen.

Hoofdvraag: Wat is het verschil in de afbeeldingen van het klassieke verhalengoed tussen het paleis op de Dam en paleis Versailles?

Deelvragen:

-wat is de algemene informatie van het paleis?
*Wanneer is het paleis gebouwd?
*Wie was de opdrachtgever voor de bouw van het paleis?
*Wie was de architect van het paleis?
*Waarom werd het paleis gebouwd?
*Waar werd het gebouw voor gebruikt?

-wat was de politieke,economische en maatschappelijke situatie in het betreffende land ten in de 17e eeuw?
*Wat was de politieke situatie?
*Wat was de economische situatie?
*Wat was de maatschappelijke situatie?

- Wat voor soort kunst werd als ideaal gezien tijdens de 17e eeuw in het betreffende land?
* hoe werd de kunst in die tijd geacht eruit te zien en hoe is dit terug te zien in het paleis?
*Hoe waren de kunstenaars opgeleid?
*Wie gaven de opdracht tot het maken van een kunstwerk?

-Hoe werd het klassieke verhalengoed gebruikt in beide paleizen?
* wie was de kunstenaar van de afbeelding?
*Wat stellen de afbeeldingen voor?
*Waar bevind zich de afbeelding?
*Wat is het doel van de afbeelding (op die plek)?


Antwoord op de hoofdvraag:
-Wat is het verschil tussen de...?
*algemene informatie van de paleizen?
* politieke, economische en maatschappelijke situatie van de landen waar de paleizen in staan?
* kunst, kunstenaars en opdrachtgevers?
* afbeeldingen van het klassieke verhalengoed in beide paleizen?

Verwachting:
We verwachten dat in de paleizen niet dezelfde verhalen zijn gebruikt om af te beelden en dat er grote verschillen zijn in de bedoeling van het gebruiken van mythologische afbeeldingen.

Marszaal

De Marszaal was oorspronkelijk bestemd voor de lijfwachten, later werd deze zaal vooral gebruikt als concertzaal en balzaal.

Mars in zijn strijdwagen voortgetrokken door wolven
Ten midden van de Marszaal is de er een plafondschildering gemaakt waarop Mars, de god van de oorlog, te zien is in zijn strijdwagen die wordt voortgetrokken door wolven. De wagen waarin Mars is afgebeeld is een vierspan of quadriga, hier stonden de goden recht en temden de teugels van de paarden die de wagen voorttrokken. De wolven verwijzen naar de wolvin die zijn twee zonen Remus en Romulus had opgevoed. Zij zijn de zonen van Mars en Rhea Silvia die de stad Rome hebben gesticht. De god Mars is te herkennen aan een helm met een borstel en een speer.
De Marszaal was de zaal van de lijfwachten, deze moeten de koninklijke famlie beschermen, de god Mars is dus een verwijzing naar deze functie. Mars was de god van de oorlog en de krijsmacht, deze middelen zijn nodig om de koning en frankrijk van veiligheid te voorzien.
Afbeelding: Mars dan son char traine par des loups,Claude Audran, 1672

(afbeelding komt nog)

Dianazaal

De Dianazaal is vernoemd naar de godin van de jacht Diana. Jagen is een van de grote hobby’s van koning Lodewijk XIV. Maar de Dianazaal is ook een verwijzing naar zijn vader, zijn favoriete bezigheid was namelijk ook jagen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er een zaal volledig is opgedragen aan de jacht aangezien het paleis gebouwd is vanuit een jachtslot dat zijn vader had gekocht.

Diana redt Iphigenia

Dit schilderij is geschilderd door Charles de La Fosse in 1672. De godin Diana is te herkennen aan een diadeem met een halve maan, pijl en boog en een hert.
Koning Agamemnon had Diana beledigd en om te kunnen strijden in de Trojaanse Oorlog om de vrouw van zijn broer te heroveren moest hij een offer aan haar brengen. Zonder de vergiffenis van de godin Diana konden zijn vloten niet uitvaren, aangezien Diana de godin van de scheepvaart was. Agamemnon wist dat hij een groot offer moest aanbieden, hij offerde zijn dochter, Iphigenia. De beul stond al klaar om haar te offeren, maar op dat moment stuurt de godin Diana een hertje dat de plaats van Iphigenia kan innemen. Hierdoor hoeft Iphigenia niet meer te worden geofferd, maar ze komt wel in dienst van Diana als priesteres.
Dit schilderij hangt op boven de schouw in de Dianazaal. Het doel van dit schilderij is als herinnering dat de godin van de scheepvaart goedgezind is.

(hoort een afbeelding bij, maar die kreeg ik niet geupload, sorry)

dinsdag 9 februari 2010

Jupiter


Wat stelt de afbeelding voor?

Je ziet hier een beeld van de god Jupiter. Jupiter is vooral goed te herkennen aan de bliksem die hij in zijn hand houdt. In de griekse mythologie is de bliksem het wapen van Jupiter. Jupiter was de oppergod. Om dit aan te geven staat rechts van hem een adelaar afgebeeld. De adelaar staat symbool voor macht. Om de oppermacht van Jupiter nog eens te verduidelijken heeft de adelaar onder zijn klauw de wereldbol vast. Links achter Jupiter staat eeen ram. Deze ram verwijst naar het verhaal waarin Jupiter zich in een koningsram verandert uit angst voor Typhoeus, de reus met honderd koppen. Ik denk dat deze ram er op wijst dat er voorzichtigheid nodig is als men gezaghebber is. Naast het beeld van Jupiter zijn slingers van eikenbladeren afgebeeld. Jupiter had een heiligdom in het Griekse Dodona. Daar stond ook een heilige eik. De eik symboliseert de kracht en het hoogste gezag van Jupiter.

Waar bevindt zich de afbeelding?

Het beeld van Jupiter staat voor de kantoren van de secretarissen. De secretarissen waren de rechterhand van de burgemeester.

Waarom bevindt de afbeelding zich juist op die plek?

De secretarissen speelden een belangrijke rol in het besturen van de stad. Jupiter was de oppergod, een soort van gezaghebber. Jupiter laat dus zien dat achter de deur waar hij voor staat belangrijke bestuurlijke dingen gebeuren.
Hallo meiden,

ik heb onderstaande informatie bekeken. Ziet er goed uit, dus wat mij betreft in orde. Ellen, ik heb geen antwoordenboek bij dat boek, helaas. Kijk dus zelf maar eens, of je eruit kunt komen.
Ik ga nu jullie gemailde conceptversies bekijken.

Vale,
Magister Latinus

Vergelijking algemene informatie van de paleizen

Algemene informatie van de paleizen vergeleken.

Wanneer is het paleis gebouwd?

Beide paleizen zijn gebouwd in de 17e eeuw. Het meest opvallende verschil is dat paleis Versailles door de jaren heen nog enkele keren is uitgebreid omdat het gebouw van functie veranderde, terwijl bij het paleis op de Dam verder nooit meer is uitgebreid. Aan beide gebouwen is ongeveer een kleine 60 jaar gebouwd voordat het er uit zag zoals wij het gebouw hedendaags kennen. (aan paleis op de Dam van 1648 tot 1705 en aan paleis Versailles van 1624 tot 1682.) In beide gebouwen werd al geleefd voordat de gebouwen af waren in de staat zoals we die nu kennen.

Wie was de opdrachtgever?

Het paleis op de Dam werd oorspronkelijk niet gebouwd als paleis, maar als stadhuis. Daarom werd de opdracht voor de bouw gegeven door het stadsbestuur.
De opdrachtgever van Versailles was eerst koning Lodewijk XIII en later koning Lodewijk XIV. Het verschil tussen deze opdrachtgevers is dat de koningen alleenheersers waren over een land, terwijl het stadsbestuur geen alleenheersers waren en ook niet een land bestuurden, maar alleen de stad Amsterdam.

Wie was de architect van het paleis?


Het paleis op de Dam was ontworpen door Jacob van Campen. Hij werd geassisteerd door andere architecten, waarvan de belangrijkste D. Stalpaert was.
Cour de Marble is ontworpen door Philibert Le Roy, die de nieuwe hofarchitect was. De uitbreiding van Lodewijk XIV werd uitgevoerd door twee architecten; eerst door Jean Le Vau en later door François Mansart. De tuin van Versailles werd ontworpen door André le Nôtre.
Paleis Versailles heeft dus drie verschillende hoofdarchitecten gehad, terwijl het paleis op de Dam er maar één had. Daarbij komt ook nog dat Philibert Le Roy een hofarchitect was, terwijl Jacob van Campen niet was aangesteld door het rijk.

Waarom werd het paleis gebouwd?


Het paleis op de Dam werd gebouwd omdat er behoefte was aan een nieuw stadhuis. Het oude stadhuis was in een zeer slechte staat, ook was het te klein geworden voor de (sterk gegroeide) stad Amsterdam. Verder had Amsterdam behoefte aan een symbool dat de macht en welvaart van Amsterdam uitstraalde.
Versailles werd gebouwd omdat de koning een paleis wilde dat aangaf hoe groot zijn macht was. Paleis Versailles moest dus de macht en rijkdom uitstralen die koning Lodewijk had. Versailles werd ook het nieuwe regeringscentrum van Frankrijk, zodat de koning vanuit zijn ‘huis’ kon regeren.
Een verschil tussen beide paleizen is dat Versailles werd gebouwd om ook in te wonen, terwijl het paleis op de Dam niet bedoeld was als woning. Nog een verschil is dat het paleis op de Dam onder andere gebouwd is omdat er een nieuw stadhuis nodig was.
Een overeenkomst is dat beide gebouwen ook bedoeld waren om macht en rijkdom uit te beelden en dat vanuit beide gebouwen geregeerd werd.

Waar werd het gebouw voor gebruikt?

Het paleis op de Dam werd in gebruik genomen als stadhuis voor de stad Amsterdam. Het paleis Versailles werd gebruikt als paleis (woning) voor de koning, als hofresidentie en als regeringscentrum.
De overeenkomst is dat beide gebouwen gebruikt werden om het land te besturen, maar het verschil is dat Versailles ook werd gebruikt als woning en hofresidentie.

Vergelijking gemeenschappelijke goden

Wij hebben de gemeenschappelijke goden behandeld en vergeleken met een aantal steekwoorden, hier hebben we een half uur over gedaan (dit werken we nog uit). We hebben het in een tabel gezet, helaas kunnen we deze niet publiceren via de blog dus sturen we hem naar u op via de mail

groetjes

maandag 8 februari 2010

Algemene informatie van het paleis op de Dam.

Algemene informatie van het paleis

Wanneer is het paleis gebouwd?

Het paleis werd oorspronkelijk niet gebouwd als paleis, maar als stadhuis.
28 januari 1640 besloten de burgemeesters dat er een nieuw stadhuis gebouwd moest worden. Van 1640 tot 1648 werden er verschillende modellen en ontwerpen aan het stadsbestuur voorgelegd. 20 Januari 1648 wordt er begonnen met het heien van de 13.659 palen. (Dit gebeurde toen nog met handkracht.) 6 Oktober 1649 zitten alle palen in de grond. 28 oktober 1648 werd de eerste steen gelegd. 31 December 1705 (57 jaar na de legging van de eerste steen) wordt beschouwd als de dag waarop de bouw officieel af was. Het gebouw was al vele jaren eerder in gebruik genomen, op 29 juli 1655 was de officiële inwijding van het gebouw. (7 jaar na het leggen van de eerste steen.)

Wie was de opdrachtgever voor de bouw van het paleis?

Het stadsbestuur.

Wie was de architect van het paleis?

Jacob van Campen was de ontwerper van het paleis en dus de officiële architect. Hij werd geassisteerd door andere architecten, waarvan de belangrijkste Daniël Stalpaert was. Vanaf oktober 1648 was Stalpaert belast met de dagelijkse leiding van het stadhuisproject. Hierdoor komt het dat Stalpaert eigenlijk veel meer betrokken was bij het project dan van Campen, die niet altijd aanwezig was en zelfs na een aantal jaren opstapt, waarschijnlijk wegens ruzie.

Waarom werd het paleis gebouwd?


Het oude stadhuis dat in Amsterdam stond was gebouwd rond het jaar 1400. Na 2 eeuwen begon dit gebouw steeds meer in verval te raken, vandaar dat in 1640 werd besloten dat er behoefte was aan een nieuw stadhuis. Het verval van het oude stadhuis was niet de enige reden om een nieuw stadhuis te bouwen.
Tussen 1550 en 1560 is in Amsterdam het aantal inwoners verzesvoudigd. Door de stijging van het aantal mensen steeg ook het aantal huwelijken, geboorten en rechtzaken. Het oude stadhuis werd duidelijk te klein voor een grote stad als Amsterdam. Als uitbreiding zijn er bij het oude stadhuis nog enkele gebouwen bijgekocht, maar alles bij elkaar werd het een chaotisch stadhuis dat niet geschikt was voor een welvarende stad als Amsterdam. Ook om deze reden werd besloten dat er een groter stadhuis moest komen.
Verder was Amsterdam in 1640 een wereldstad. De Republiek zat midden in het tijdperk dat later ‘de gouden eeuw’ genoemd zou worden en Amsterdam was hét handelscentrum van Europa. Een oud, klein en versleten stadhuis hoorde niet in deze stad. Amsterdam wilde een stadhuis dat de welvaart en macht van Amsterdam uitstraalde. Het nieuwe stadhuis moest daarom een boegbeeld van de stad worden.

Waar werd het gebouw voor gebruikt?

Het paleis op de Dam werd in de 17e eeuw dus gebruikt als stadhuis. Toentertijd was de functie van een stadhuis op enkele punten verschillend met een stadhuis van nu. Dit begint in het stadhuis op de Dam al bij de burgerzaal. In het midden van het gebouw is een immens grote zaal gebouwd die was opengesteld voor het publiek. De burgerzaal was dus een openbare zaal, iedereen mocht er binnenlopen. Hoewel deze zaal ongelooflijk mooi gedecoreerd was, liepen er niet alleen belangrijke regenten, maar ook kooplieden, mensen die even schuilden voor de regen en bedelaars. Rond de burgerzaal liggen twee galerijen, deze konden dus ook door iedereen betreden worden. Aan deze galerijen grensden verschillende vertrekken, ook deze kon iedereen betreden, tenzij er mensen aan het vergaderen waren.
Nog een verschil met stadhuizen van nu is dat in het stadhuis op de Dam een rechtszaal was: de vierschaar. Deze zaal grensde aan de Dam en had ramen waardoor het publiek op de Dam naar binnen konden kijken en zo konden zien en horen hoe het recht werd gesproken. In de vierschaar werd alleen recht gesproken over belangrijke en grote zaken, zoals veroordelingen van misdadigers. Meestal was de straf al eerder vastgesteld, dus het recht dat gesproken werd in de vierschaar was eerder een showproces om aan de Amsterdammers te laten zien wat er met je gebeurde als je bijvoorbeeld een dief was. Als een gevangene tot de doodstraf veroordeeld was, dan werd er tegen het paleis aan een schavot gebouwd om daar de veroordeling tot stand te brengen.
Onder het paleis bevonden zich kerkers waar de gevangenen moesten wachten tot hun proces voorkwam.
Het stadhuis werd gebruikt voor nog meer zaken. Zo konden handelslieden verzekeringen afsluiten in het stadhuis of geld omwisselen in de daar aanwezige wisselbank. Mensen konden trouwen in de kamer voor huwelijkse zaken, er was een kamer waar over kleine rechtszaken (zoals burenruzies) beslist werd, in de weeskamer werden weeskinderen opgevangen, over de belastingen van Amsterdam werd beslist in de thesaurie en mislukte ondernemers werden failliet verklaard in de desolate boedelkamer. Verder was er natuurlijk ook nog een schepenzaal, een burgemeestersvertrek en een vroedschapskamer, want de stad moest natuurlijk ook nog bestuurd worden.

Mars


Mars

Wat stelt de afbeelding voor?

Je ziet een beeld van de oorlogsgod Mars. Mars is goed te herkennen aan zijn wapenuitrusting, zowel de wapenuitrusting die hij aan heeft als de wapenuitrusting afgebeeld op het reliëf onder hem. Achter Mars staat een wolf. Volgens de mythologische verhalen waren het wolven die de strijdwagen van Mars trokken. Aan de voeten van Mars zit een raaf. De raaf staat symbool voor vechtlust. Ook kan de ‘alles verslindende’ wolf geassocieerd worden met vechten. Verder kan je Mars herkennen aan nog een kleinigheidje: hij kijkt het beeld van Venus recht in de ogen. Venus en Mars zijn de enige godenbeelden in het paleis die elkaar aankijken, de rest van de beelden staren in de verte. Er is een verhaal uit de Griekse mythologie, dat vertelt over de affaire van Venus en Mars. Venus was eigenlijk getrouwd met de manke Vulcanus, maar de godin van de liefde begon ook een verhouding met Mars. Vulcanus kreeg te horen dat zijn vrouw vreemdging. Daarom maakte hij een onbreekbaar net dat hij ophing boven zijn bed. Hierin vangt hij Mars en Venus en zo zet hij hen te schande voor het hele godenrijk.

Waar bevindt de afbeelding zich?

Mars staat afgebeeld voor de krijgraadszaal.

Waarom bevindt de afbeelding zich juist op die plek?

Mars was de god van de oorlog, daarom is het logisch dat hij degene is die aangeeft waar de krijgraadszaal zich bevindt.
Ik heb de tuinen van Versailles geheel uitgewerkt en deze doorgestuurd in een document
Ik heb gisteren 4 uur aan pws gewerkt, informatie verwerkt, alle stukjes tekst in een document geplaatst, volgorde aangebracht (rondleidend), etc.

Vanmiddag heb ik een half uurtje thuis aan pws gewerkt, waarbij ook het publiceren van de venuszaal (wat nog niet compleet is, daar zijn nog meerdere liefdeskoppels) en algemene info over de zaal van de overvloed.

zaal van de overvloed

Deze zaal bevond zich eerst op de plaats van de Herculeszaal. De zaal heeft zijn naam gekregen door de vele decoraties die zich in deze zaal bevonden. Tijdens huisavonden bevonden zich in deze zaal de buffetten. De wanden met Koninklijke portretten zijn bekleed met fluweel. Deze zaal is gewijd aan de koninklijke familie.

Venuszaal





Venuszaal

De Venuszaal diende als bovenportaal van de Trap der Gezanten. Venus is de hoogste godheid van de staatsievertrekken. In de plafondhoeken bevinden zich de beroemde liefdesparen uit de oudheid, zoals Theseus en Ariadne, Titus en Berenice. De schilderijen op het plafond in de hoek heeft niet echt een kunstwerk met een bepaald doel, het wil alleen de beroemde liefdeskoppels uit de Klassieke Oudheid afbeelden. Er is hiervoor gekozen om deze schilderingen te maken in de Venuszaal, wat wel logisch is aangezien Venus de godin van de liefde is.

Godheden en Machten aan haar heerschappij onderworpen

Plafondschildering geschilderd in 1672 door René Antoine Houasse.

Venus is de godin van de liefde, vruchtbaarheid en schoonheid. Zij is te herkennen aan de zwaan die naast haar op de wolk ligt, deze zwaan staat symbool voor de schoonheid en elegantie die de godin bezit. Op de afbeelding zie je de godin Venus in het midden. Rechtsboven haar zoontje Cupido. Cupido is afgebeeld als een vliegende baby met vleugeltjes en pijl en boog. Onder aan de schildering zijn de belangrijke goden van de berg Olympus afgebeeld, zoals Mars, Neptunus en Zeus. De titel geeft al aan dat de goden en machten aan haar heerschappij worden onderworpen, de godin Venus is dus de belangrijkste godin uit de klassieke Oudheid.


Afbeelding: Godheden en Machten aan haar heerschappij onderworpen, René Antoine Houasse

Amphirite

Neptunus of Posseidon was de god van de zee. Op een dag zag hij de prachige Amphirite en wilde haar als zijn vrouw. Eerst wilde zij niet met Neptunus trouwen, maar Neptunus stuurde een dolfijn op haar af en deze nam haar mee. Neptunus heeft ervoor gezorgd dat de dolfijn een sterrenbeeld kreeg. Amphirite is nu de godin van de zee. Deze plafondschidering is een verwijzing naar de functie van de godin waarnaar de zaal vernoemd is, namelijk een verwijzing naar de liefde.

Afbeelding: Amphirite, René Antoine Houasse, 1678

Theseus en Ariadne

Op het plafond in de hoek van het noord-westen is het liefdeskoppel Theseus en Ariadne afgebeeld. Theseus ging vrijwillig mee naar Kreta en het labyrint waarin de Minotaurus telkens zeven jongelingen verslond. Zijn bedoeling was het monster onschadelijk te maken. Toen het schip vertrok naar Kreta had het zwarte zeilen. De vader van Theseus, Aegus, had er echter voor gezorgd dat er ook witte zeilen aan boord waren om te gebruiken in het geval dat de terugreis er een van zege en overwinning zou zijn. Theseus kwam op Kreta aan en werd naar het labyrint gebracht. Ariadne, Minos' dochter werd onmiddellijk verliefd op hem. Daarom gaf zij de jongen voor hij het labyrint inging een kluwen draad en de raad het uiteinde daarvan bij de ingang van het paleis vast te binden. Al verder lopend door de gangen zou de draad zich afrollen zodat hij de weg niet zou kwijtraken. Zij liet hem ook beloven haar mee terug te nemen naar Athene als zijn vrouw. Theseus slaagde erin het monster met vuistslagen te doden, zijn medeslachtoffers te bevrijden en uit Kreta te vertrekken samen met Ariadne. Toen zij op het eiland Naxos kwamen liet hij haar op het strand achter, Ariadne werd gered door de god Dionyssus. Hoewel alles goed was afgelopen, vergat Theseus op de terugreis de zwarte zeilen voor de witte te verruilen. En zo verkeerde de ongelukkige Aegus die op de uitkijk stond, in de veronderstelling dat zijn zoon was omgekomen toen hij het schip met de zwarte zeilen zag. Hij stortte zich van de rotsen in de zee, die sinds toen de Aegeische zee heet.

Afbeelding: plafondschildering in de Venuszaal, liefdeskoppel Theseus en Ariadne, geschilderd door René Antoine Houasse in 1678

Titus en Berenice

In de hoek in het zuid-westen is het liefdeskoppel Titus en Berenice te zien. Titus en Berenice waren een liefdeskoppel in Rome ten tijde van 70 na Christus. Berenice werd vergeleken met Cleopatra, Titus wist dat dit schadelijk kon toedoen aan zijn politieke carriere, hierdoor werd hun relatie geheim. Berenice werd inmiddels spottend 'de nieuwe Cleopatra' genoemd, een verwijzing naar de relatie tussen Marcus Antonius en Cleopatra VII, die door Octavianus werd aangegrepen om met Marcus Antonius af te rekenen. Titus begreep dan ook goed dat zijn relatie met Berenice politieke risico's met zich meebracht. Daarop verbrak hij de relatie en verbande hij Berenice uit Rome. Er zijn aanwijzingen dat Berenice twee jaar later alsnog terugkeerde naar Rome en dat Titus en zij elkaar in het geheim nog wel eens ontmoetten, overigens zonder dat dit Titus' reputatie schaadde.

hoi,
Rosalie en ik hebben vandaag een half uur aan het Pws gewerkt. We hebben besloten dat we deze week samen alle stof gaan vergelijken, hiervoor gaan we onze tussenuren gebruiken en verder werken na schooltijd.
Verder hebben we geprobeerd op te zoeken voor welke kamer het beeld van Jupiter zich bevindt, aangezien ik enige tegenstrijdigheden over dit feit ben tegengekomen in de video's die ik heb gekeken. We vermoeden nu dat Jupiter zich voor de kamer van de secretarissen bevindt.

groetjes

zondag 7 februari 2010

tijdsoverzicht

Afgelopen week had ik iets minder dan 2 uur aan pws gewerkt.

donderdag 4 februari 2010

Ik heb vanmiddag mijn stukje tekst in een document gezet over de geschiedenis van Frankrijk en verstuurt naar mr. Prot. Een aanvulling gemaakt bij de Latona fontein (bij de reacties). Over het stukje over de geschiedenis van het paleis. Ik heb vandaag in totaal 1 1/2 uur aan pws gewerkt

geschiedenis paleis

Lodewijk XIII liet in 1624 op de heuvel van het kleine stadje Versailles, 19 km ten westen van Parijs een jachtslot bouwen.

In 1631 besluit Lodewijk XIII om zijn jachtslot uit te breiden tot een klein kasteel. Hij contracteert een nieuwe hof architect, Philibert Le Roy. Philibert Le Roy had al eerder een opdracht gemaakt voor Lodewijk XIII, namelijk een tennisbaan aanleggen achter het jachtslot. Philibert Le Roy ontwerpt Cour de Marble, een u-vormig kasteel met binnenin een binnenplaats, het gebouw heet Cour de Marble omdat het betegeld is met zwarte en witte marmeren tegels. De bouw van het kasteel wordt afgerond in 1634. Philibert Le Roy werd de nieuwe hof architect, hij had al eerder een tennisbaan aangelegd bij het jachtslot van Lodewijk XIII en Cour de Marble bouwde hij tussen 1631 en 1634.

Tussen 1661 en 1681 liet Lodewijk XIV het kleine kasteel van zijn vader verbouwen tot een paleizencomplex met 800ha tuin. Hij vroeg hulp aan de architect Jean Le Vau en Francois Mansart. Lodewijk XIV reisde weinig en bepaalde dat Versailles het symbolische centrum van de wereld moest worden. Hij breidde het voormalige jachtslot uit tot een paleisstad met 20.000 inwoners. Het werd een totaalkunstwerk, waar elk detail verwees naar de grootsheid, waardigheid en goede smaak van de koning. Het paleis stond was het grote voorbeeld voor andere hoven in Europa.

Tussen 1661 en 1681 liet Lodewijk XIV het kleine kasteel van zijn vader verbouwen tot een paleizencomplex met 800ha tuin. Hij vond dat bij een grootste koning een imponerend paleis hoorde. Hij vroeg hulp aan de architect Jean Le Vau en Francois Mansart.

Op 6 mei 1682 besloot Lodewijk XIV dat het hof en de zetel van de regering in het paleis van Versailles gevestigd moest worden, omdat volgens Lodewijk XIV Versailles het middelpunt van Frankrijk was. De koning woonde zelf in het middelste deel van het paleis, omdat hij het middelpunt was. De rechtervleugel was bedoelt voor de regering en de linkervleugel was bedoeld voor het hof.

De tuin van het paleis werd aangelegd in opdracht van Lodewijk XIV door de tuinarchitect André Le Nôtre. In de tuin zijn veel geometrische vormen te vinden. De geordende tuin van paleis Versailles weergeeft dat de koning kan zelfs de natuur overwinnen.

woensdag 3 februari 2010

Beste Rosalie,

ik had pas vandaag echt tijd om alles van jou te bekijken.Je nieuwe versie van de Franse geschiedenis in de 17e eeuw is beter. Toch wil ik hier en daar nog wat op- en
aanmerkingen maken. Het handigste is dat in een tekstdocument. Wil je deze zelfde tekst nu alvast mailen als bijgevoegd bestand naar rprot@zwincollege.nl ? Ik kan
dan gemakkelijker in de tekst aangeven wat ik anders wil. De rest doen jullie maar
volgende week vrijdag GRAAG UITERLIJK 12.00 uur, omdat ik vanaf zaterdag een week
weg ben en ik jullie vóór de volgende dag alles weer (met commentaar) wil terugsturen om te verwerken in de vakantie.
Succes verder met de toetsweek !

Tot dinsdag in de grote pauze.

Groeten van Magister Latinus

zaterdag 30 januari 2010

Ik heb net een paar verbeteringen aangebracht en aanvullingen in het stuk over de drakenvijver, ik heb het bij de reacties geplaatst bij het bericht van de drakenvijver waar ik ongeveer 15 minuten mee bezig geweest ben

tijdsoverzicht

deze week heb ik 317 minuten aan pws gewerkt, zo'n 5 uur en 17 minuten. ik weet niet of komende week veel zal verschijnen op de blog vanwege de toetsweek.
In het stukje van de geschiedenis van Frankrijk heb ik de volgende deelvragen beantwoord:
- wat was de politieke situatie
- wat was de economische situatie
- kunst en het doel ervan
- maatschappelijke situatie

misschien moeten deze nog specifieker worden uitgewerkt, maar ik vind zelf dat het wel al een goed beeld geeft van de situatie in Frankrijk. Met de verbeterde versie ben ik ongeveer 3 kwartier bezig geweest.

verbeterde versie

GESCHIEDENIS VAN FRANKRIJK IN DE 17e EEUW

In Frankrijk tijdens de 17e eeuw was de koning de belangrijkste persoon van het hele land, zeker in de tweede helft van de 17e eeuw waar koning Lodewijk XIV zich gedroeg als een god op aarde. De Franse taal werd in de 17e eeuw gezien als de taal die de meeste beschaving uitstraalde, veel Europese hoven en edelen spraken en schreven Frans, ook veel handelaren en kooplieden waardoor de internationale handel werd vermakkelijkt.
In de 17e eeuw werd er in Frankrijk geregeerd via het ancien regime, de koning was een absolutistische vorst. De koning regeerde, zo kwam bijvoorbeeld de Staten-Generaal maar één keer in de hele 17e eeuw bijeen. De koningen in de 17e eeuw waren Henry V, Lodewijk XIII en Lodewijk XIV, vaak werden ze politiek ondersteund door een kardinaal of door hun moeder tot ze oud genoeg waren om zelf de macht op zich te nemen. Het absolutisme begon bij Lodewijk XIII, maar Lodewijk XIV regeerde als een ware absolute vorst. Tijdens de 17e eeuw ontstonden er ook ontevredenheden onder het volk, maar deze kwamen nooit in opstand tegen de koning. Het volk dacht namelijk dat de koning het advies had opgevolgd van een slechte adviseurs of informanten, de koning was in de ogen van het volk een echte held.

Tijdens Lodewijk XIII
Tijdens de eerste helft van de 17e eeuw kwam koning Lodewijk XIII in 1610 aan de macht op acht jarige leeftijd na de moord op zijn vader Henry V. Aangezien Lodewijk toen nog minderjarig was regeerde zijn moeder Maria de’ Medici in zijn plaats.
In 1614 kwamen de Staten-Generaal bijeen, waarin de adel, geestelijkheid en de stedelijke burgerij, de drie standen werden vertegenwoordigd. De adel kreeg alle hoge functies in handen en hadden een hoop rechten, net als de geestelijkheid, de derde stand, de burgers hadden vooral plichten. De derde stand had geen politieke macht, ze moesten belasting betalen, inkomsten afstaan aan de koning, de boeren moesten een deel hun oogst afstaan, extra geld betalen op zout, tabak, wijn en op de geboorte van een kind. In de vergadering had iedere stand één stem, aangezien de adel en de geestelijkheid het met elkaar eens waren, verloor de derde stand, die het grootst was, altijd. Hierdoor voelde de derde stand zich achtergesteld in de standenmaatschappij. Tijdens de bijeenkomst van de Staten-Generaal in 1614 deed het gewone volk een voorstel om de koning superieur te maken aan de paus. Dit voorstel werd verworpen door de adel en de geestelijkheid, waarschijnlijk omdat de geestelijken zich niet wilden keren tegen de belangrijkste persoon in het rooms-katholicisme en de adel wilde de macht van de koning niet verder uitbreiden. De koning zelf zag hier wel iets in. Dit kan gezien worden als het begin van het absolutisme.
Na zijn moeder en goede vriend hertog van Luynes nam kardinaal Richelieu de politieke verantwoordelijkheden van Lodewijk op zich in 1621. Kardinaal Richelieu werkte toe naar een groots koninkrijk met een grote koning, kardinaal Richelieu werd gezien als de grondlegger van het absolutisme. Het belangrijkste van wat kardinaal Richelieu heeft gedaan is het beleg van de stad La Rochelle, na een jaar gaven de Hugenoten, de franse protestanten zich over. Velen van hen waren gestorven aan een hongersdood, de stad raakte haar privileges kwijt en het werd streng katholiek. Lodewijk XIV trok het Edict van Nantes terug, hierin stond dat de franse protestanten, de hugenoten de vrijheid kregen om hun geloof te uiten, door het intrekken verloren zij deze vrijheid en vertrokken naar de Republiek waar ze ten opzichte van geloof toleranter waren dan het katholieke Frankrijk. De Franse Hugenoten leverden een bijdrage aan de Gouden Eeuw in de Republiek met hun handelscontacten en kennis. Richelieu legde beslag op de stad omdat deze al eerder in opstand waren gekomen tegen het katholieke Frankrijk en zijn koning omdat ze vrijheid van godsdienst wilden, maar de voornaamste reden was de steun die de stad gaf aan Engeland tijdens de Oorlog tussen Frankrijk en Engeland.
Tijdens Lodewijk XIV
Lodewijk XIII trouwde in 1615 toen hij meerderjarig was verklaard met de dochter van de Spaanse koning Anna van Oostenrijk, hoewel het een politiek huwelijk was kregen ze uiteindelijk toch twee zonen, Lodewijk XIV en Filip. Koning Lodewijk XIII stierf in 1643 aan de ziekte Tuberculose waarna zijn oudste zoon Lodewijk XIV hem opvolgde als koning. Ook Lodewijk XIV was nog een klein jongetje, nog jonger dan zijn vader toen hij aan de macht kwam, hij was toen vijf jaar oud. Net als bij zijn vader nam zijn moeder zijn politieke verantwoordelijkheden op haar als regentes tot hij oud genoeg was om zelf de macht op zich te nemen, dit gebeurde in 1661. Koning Lodewijk XIV regeerde als een absoluut vorst en volgens het droit divin. Een absoluut vorst is een vorst die boven alle wetten staat en wie belangrijker is dan ieder ander. Lodewijk geloofde dat hij door god naar de aarde was gestuurd om over Frankrijk te heersen, hij regeerde in opdracht van god, dit was de voornaamste gedachte achter het droit divin. Lodewijk XIV gaf zichzelf de titel le Roi soleil, de Zonnekoning, deels door het opgevoerde toneelstuk, La roi danse. Hierin speelde Lodewijk XIV als dertien jarig jongetje de zon waarin hij als het goede werd afgebeeld, het licht dat het slechte, het donkere verjoeg. Zo komt Lodewijk XIV aan zijn bijnaam van de zonnekoning, maar tijdens de 17e eeuw dacht men dat de zon het centrum van het universum was, aangezien de koning het middelpunt van het land was, kan ook dit een reden geweest zijn voor zijn bijnaam, aangezien Lodewijk heel veel interesse toonde voor kunst, muziek, toneel en het goddelijke vergelijkt hij zichzelf als koning vaak met de zonnegod Apollo.

Beperken macht adel
Lodewijk XIV was zeer machtig, hij wilde wat dan ook zijn macht behouden. Hij sloeg alle opstanden neer en alles wat neigde naar een democratie. Omdat hij met eigen ogen had gezien wat het betekende wanneer de adel in opstand kwam tegen de koning wilde hij koste wat kost zijn macht behouden en hij wilde de macht van de edelen verminderen om zichzelf en de overheid zo te beschermen.
Koning Lodewijk deed dit door middel van de edelen uit te nodigen op het paleis, soms door hen te lokken met een of andere titel. De koning had strenge en ingewikkelde regels bedacht om de etiquette waar de edelen zich aan moesten houden nog complexer te maken dan het voorheen was. Lodewijk bouwde het systeem van etiquette uit om de macht van de adel in te perken. Hoe dichter je in de buurt mocht komen van de koning als edelman hoe belangrijker je was, het belangrijkste evenement was het opstaan van de koning. De adel was afhankelijk van de koning voor hun sociale positie en prestige, iemand die een rol van betekenis wilde moest zich onderwerpen aan de wil van de koning.
Sommige van de edelen werden toegelaten tot de Koninklijke vertrekken, dit was dan een hele eer voor hen. Om alle formele zaken, zoals begroetingen te omzeilen organiseerde Lodewijk de Dagen van het Appartement. Hier konden de hovelingen drie keer per week 's avonds in het appartement zich vermaken, de koning liep er zelf ook rond. De hovelingen moesten niet meer uitleggen wie ze waren, welke titel ze bezaten, waarom ze daar waren, etc. De hovelingen werden op avonden zoals deze bezig gehouden met een buffet, een muziek of dans voorstelling, er waren speeltafels aanwezig dus ze konden ook gokken. Dit deed Lodewijk expres, want als de edelen aan het gokken waren, was de kans dat ze geld verloren erg groot waardoor ze minder machtig werden. Wanneer je als edelman werd uitgenodigd was je gedwongen om op de Koninklijke gunst te reageren, anders kon je voor de rechtbank verschijnen. De adel werd dus gedwongen om te verblijven in Versailles, op dat moment verloor de adel zijn vrijheid, ze waren onder toeziend oog van de koning en de koning kreeg de adel langzamerhand achter zich.
Een andere manier die de koning had ondervonden om de macht van de adel in te perken was in plaats van edelen te benoemen tot ministers, benoemde hij burgers. De edelen waren al rijk genoeg van zichzelf en kregen niet uitbetaald voor het vervullen van de functie als minister. Omdat de adel niet betaald kreeg luisterden ze niet altijd naar Lodewijk XIV en de koning Lodewijk wilde alleen mensen die hem aanbaden en gehoorzaamden. Een burger die tot minster was benoemd gehoorzaamden de koning omdat hij anders zijn goed betalende baan kwijt zou raken. Lodewijk had de regering al in Versailles gevestigd, waardoor het voor hem nog makkelijker werd om deze te controleren.

Invloed uitdrukken via kunst
Lodewijk XIV gebruikte de kunst om zijn grip op het land te versterken met behulp van de classicistische barok, deze stijl werd ook wel
Style Louis XIV genoemd, vernoemd naar de opdrachtgever, Lodewijk XIV. Het hof van Versailles werd op gebied van toneel, dans en opera het culturele hart van europa. Kunstwerken dienden ervoor om de goddelijke status van Lodewijk XIV te bevestigen en zijn aanwezigheid over het land te verspreiden. De Koninklijke Academie van Schilder- en beeldhouwkunst is opgericht onder de moeder van koning Lodewijk XIV, Anna van Oostenrijk in 1648 door een groep schilders waar Philippe de Champaige, Sebastien Bourdon en Charles Le Brun tot behoorden. Het doel van de academie was de invloed van de kunstenaars die niet behoorden tot het Sint Lucasgilde te vergroten. In 1663 bracht de minister van Financiën Jean-Baptiste Colbert onder Lodewijk XIV, de kunstenaars van de academie onder staatscontrole. Het was voor Lodewijk XIV belangrijk dat hij de kunst kon controleren, zodat er geen onconventionele ideeën verspreidt konden worden via de kunst die hem de macht zouden kunnen belemmeren.
Jean-Baptiste Colbert benoemde Charles Le Brun, tot directeur van de Koninklijke Academie voor Schilder- en Beeldhouwkunst en de Gobelin-Fabriek. Charles Le Brun was vooral de favoriete schilder van koning Lodewijk XIV. Charles le Brun kreeg de artistieke leiding over de bouw en inrichting van paleis Versailles. Hij bracht in Parijs een groot aantal werkplaatsen samen onder in het fabriekscomplex van Gobelin. Daar werden alle kunst voorwerpen en gebruiksvoorwerpen voor het paleis vervaardigd. Deze producten zijn ook de belangrijkste Franse exportproducten. Velen wilden dezelfde rijkdom en uitstraling die Versailles had imiteren. Een voorbeeld van zo’n fabriekscomplex waar Charles Le Brun de leiding over had was de Manufacture Royale des Gobelins. Lodewijk XIV kocht de ververij van Philibert Gobelin in 1662 en maakte er een weverij voor wandtapijten in, deze werkplaats maakte meer dan drie eeuwen prachtige wandtapijten onder de naam Gobelins. De wandtapijten waren zo bekend dat een willekeurig wandtapijt de naam Gobelin meekreeg, ook al was het niet in de Koninklijke weverij gemaakt. Voor de overige meubels werd in 1667 de Manufacture royale des Meubles de la Couronne opgericht. Paleis Versailles werd ingericht door de meubelmakers, edelsmeden en mozaïekmakers die werknemers waren bij de Manufacture royale des Meubles de la Couronne. Deze fabriek maakte ook veel luxegoederen voor de export, maar toch was het belangrijkste functie van de fabriek om de inrichting van Paleis Versailles te verzorgen.
Lodewijk XIV hing het hele paleis vol met kunst. De meeste kunstwerken worden in opdracht gemaakt voor Lodewijk XIV door de academisten, leden van de Koninklijke Academie voor de Schilder- en Beeldhouwkunst. De kunstenaars wilden tonen dat ze veel van het Griekse en Romeinse verhalengoed af wisten, ze wilden hun kennis laten zien. Portretten van Lodewijk XIV moesten worden gerespecteerd door het volk alsof het de koning in eigen persoon was die voor hun hing. Het volk moest hun hoed afnemen, een buiging maken en zwijgen, ze mochten niet hun rug naar het schilderij toekeren, want dit zou onrespectvol zijn. Vaak werd Lodewijk XIV afgebeeld als de oppergod Jupiter of de zonnegod Apollo, dit zou ook weer het droit divin, het goddelijke recht van de koning om het land te regeren benadrukken. Koning Lodewijk gebruikte de portretten waarin werd verwezen naar een god als publiciteit voor zichzelf, om te benadrukken hoe groots hij was. Het doel van Lodewijk XIV was om duidelijk te maken hoe machtig en groots hij was.

Economisch beleid
Toen Lodewijk XIII nog minderjarig was maakten vele leden van de regering misbruik van hun macht, ze stalen geld uit de schatkist van Frankrijk waardoor Frankrijk werd opgezadeld met een hoge staatsschuld. Hiervoor had Jean-Baptiste Colbert, de minister van financiën onder Lodewijk XIV een manier ontwikkeld om de inkomsten van de overheid te vergroten, het mercantilisme.
Het mercantilisme is een manier van de regering om de handel te bevorderen, vooral om de positie van het handelende land te verbeteren. Het mercantilisme houdt in dat er meer goederen en diensten moeten worden geëxporteerd dan er goederen en diensten worden geïmporteerd. Frankrijk voerde in de 17e eeuw dit beleid uit, het was voor andere landen moeilijker om goederen te verkopen aan Frankrijk. De belangrijkste maatregel was dat er invoerrechten werden geheven om de buitenlandse handel te bemoeilijken. Het mercantilisme moest ervoor zorgen dat de staatsschuld van de vorige regering werd verminderd, die ondertussen al was opgelopen tot 110 miljoen Franse Franc.
Jean-Baptiste Colbert, de Minister van Financiën onder koning Lodewijk XIV ontwikkelde een speciale vorm van het mercantilisme, het colbertisme. Het colbertisme gold in Frankrijk van 1665 tot 1683 waarbij er veel aandacht werd gegeven aan de ontwikkeling van industrie en handel, er werd echter weinig aandacht geschonken aan de landbouw. Omdat het mercantilisme zich niet bezig hield met de boeren, voelden deze zich verwaarloosd. Aangezien 80% van de bevolking in de landbouw als boeren werkten, was het niet geheel onverwacht dat deze op een gegeven moment in opstand zou komen. Het was in de 17e eeuw zwaar voor deze mensen, de boeren moesten veel belasting betalen, het maakte niet uit of ze een goede of slechte oogst hadden gemaakt, wanneer er een slechte oogst was kon dit ervoor zorgen dat velen stierven aan een hongerdood. Van 1649 waren er drie opvolgende jaren een slechte oogst.
De boeren kwamen vaak in opstand tegen de regering of ze joegen de belastinginner het dorp uit met hooivorken. De aanleiding voor de boerenopstanden was de grote ontevredenheid, voornamelijk over de te betalen belastingen. Maar de opstandelingen waren niet boos op de koning, ze dachten dat hij slechte informanten had.

Einde van Versailles als machtcentrum:
Het uitbreken van de Franse Revolutie in 1789 onder koning Lodewijk XVI maakte een eind aan de macht van Versailles. Versailles was ondertussen de hoofdstad van Frankrijk geworden omdat in het paleis van Versailles het regeringscentrum was gevestigd. Tijdens de Franse Revolutie moest Lodewijk XVI samen met de koninklijk familie vluchten uit Versailles naar Parijs waar hij en Marie-Antoinette werden onthoofd. Hiermee kwam ook een einde aan de monarchie en ontstond er in Frankrijk een republiek, Versailles verloor de status van belangrijkste stad van Frankrijk.

maandag 25 januari 2010

met het gedeelte van de geschiedenis van Frankrijk ben ik een uur bezig geweest om er een geheel van te maken

Geschiedenis van Franrkijk

GESCHIEDENIS VAN FRANKRIJK IN DE 17e EEUW

In Frankrijk tijdens de 17e eeuw was de koning de belangrijkste persoon van het hele land, dit vond de koning zelf ook. De Franse taal werd in de 17e eeuw gezien als een belangrijkste taal. Veel Europese hoven en de adel werd Frans gesproken en geschreven. Vele handelaren en belangrijke kooplieden spraken Frans, dit vergemakkelijkte de internationale handel, maar het was ook een kenmerk van beschaving. In de 17e eeuw werd er in Frankrijk geregeerd via het ancien regime, de koning was een absolutistische vorst. De koning regeerde, zo kwam bijvoorbeeld de Staten-Generaal maar één keer in de hele 17e eeuw bijeen om te bespreken hoe geweldig de koning was. Koning in de 17e eeuw waren Henry V, Lodewijk XIII en Lodewijk XIV, vaak werden ze politiek ondersteund door een kardinaal of hun moeder tot ze oud genoeg waren om zelf de macht op zich te nemen. Het absolutisme begon bij Lodewijk XIII, maar bij Lodewijk XIV was het wel op zijn hoogtepunt. Tijdens de 17e eeuw ontstonden er ook ontevredenheden onder het volk, maar deze kwamen nooit in opstand tegen de koning. Het volk dacht namelijk dat de koning het advies had opgevolgd van een slechte adviseur of informant, de koning was in de ogen van het volk een echte held.

Tijdens Lodewijk XIII

Tijdens de eerste helft van de 17e eeuw kwam koning Lodewijk XIII in 1610 aan de macht op acht jarige leeftijd. Aangezien Lodewijk toen nog minderjarig was regeerde zijn moeder Maria de’ Medici in zijn plaats.

In 1614 kwamen de Staten-Generaal bijeen, soort parlement waarin de adel, geestelijkheid en de stedelijke burgerij, de drie standen werden vertegenwoordigd. De adel kreeg alle hoge functies in handen en hadden een hoop rechten, net als de geestelijkheid, de derde stand, de gewone burger had vooral plichten. De derde stand had geen politieke macht, ze moesten belasting betalen, inkomsten afstaan aan de koning, de boeren moesten een deel hun oogst afstaan, extra geld betalen op zout, tabak, wijn en op de geboorte van een kind. In de vergadering had iedere stand één stem, aangezien de adel en de geestelijkheid het met elkaar eens waren, verloor de derde stand, die het grootst was altijd. Hierdoor voelde de derde stand zich achtergesteld in de standenmaatschappij. Tijdens de bijeenkomst van de Staten-Generaal in 1614 deed het gewone volk een voorstel om de koning superieur te maken aan de paus, de koning werd zo belangrijker dan de paus. Dit voorstel werd verworpen door de adel en de geestelijkheid, maar koning Lodewijk zag hier wel iets in. Dit kan gezien worden als het begin van het absolutisme.

Na zijn moeder en goede vriend hertog van Luynes nam kardinaal Richelieu de politieke verantwoordelijkheden van Lodewijk op zich in 1621. Kardinaal Richelieu werkte toe naar een groots koninkrijk met een grote koning, kardinaal Richelieu werd gezien als de grondlegger van het absolutisme. Het belangrijkste van wat kardinaal Richelieu heeft gedaan is het beleg van de stad La Rochelle, na een jaar gaven de Hugenoten, de franse protestanten zich over. Velen van hen waren gestorven aan een hongersdood, de stad raakte haar privileges kwijt en het werd streng katholiek. Lodewijk XIV trok het Edict van Nantes terug, hierin stond dat de franse protestanten, de hugenoten de vrijheid kregen om hun geloof te uiten, door het intrekken verloren zij deze vrijheid en vertrokken naar de Republiek waar ze ten opzichte van geloof toleranter waren dan het katholieke Frankrijk. De Franse Hugenoten leverden een bijdrage aan de Gouden Eeuw in de Republiek met hun handelscontacten en kennis. Richelieu legde beslag op de stad omdat deze al eerder in opstand waren gekomen tegen het katholieke Frankrijk en zijn koning omdat ze vrijheid van godsdienst wilden, maar de voornaamste reden was de steun die de stad gaf aan Engeland tijdens de Oorlog tussen Frankrijk en Engeland.

Tijdens Lodewijk XIV

Lodewijk trouwde in 1615 toen hij meerderjarig was verklaard met de dochter van de Spaanse koning Anna van Oostenrijk, hoewel het een politiek huwelijk was kregen ze uiteindelijk toch twee zonen, Lodewijk XIV en Filip. Koning Lodewijk XIII stierf in 1643 aan de ziekte Tuberculose waarna zijn oudste zoon Lodewijk XIV hem opvolgde als koning. Ook Lodewijk XIV was nog een klein jongetje, nog jonger dan zijn vader toen hij aan de macht kwam, hij was toen vijf jaar oud. Net als bij zijn vader nam zijn moeder zijn politieke verantwoordelijkheden op haar als regentes tot hij oud genoeg was om zelf de macht op zich te nemen, dit gebeurde in 1661. Koning Lodewijk XIV regeerde als een absoluut vorst en het droit divin. Een absoluut vorst is een vorst die boven alle wetten staat en die kon doen wat hij maar wilde. Het droit divin, Lodewijk geloofde dat hij door god naar de aarde was gestuurd om over Frankrijk te heersen, hij regeerde in opdracht van god. Lodewijk XIV gaf zichzelf de titel le Roi soleil, de Zonnekoning. Tijdens de 17e eeuw dacht men dat de zon het centrum van het universum was, Lodewijk was het stralende middelpunt van Frankrijk.

Beperken macht adel

Lodewijk XIV was zeer machtig, en wilde dit ook graag zo houden, hij sloeg alle opstanden neer en alles wat neigde naar een democratie, hij hield de macht van de adel zo klein mogelijk. Omdat hij met eigen ogen had gezien wat het betekende wanneer de adel in opstand kwam tegen de koning. Lodewijk XIV wilde koste wat kost zijn macht behouden en hij wilde de macht van de edelen verminderen om zichzelf en de overheid zo te beschermen.

Koning Lodewijk deed dit door middel van de edelen uit te nodigen op het paleis, soms door hen te lokken met een of andere titel. De koning had strenge en ingewikkelde regels bedacht en er was een etiquette waar de edelen zich aan moesten houden, waardoor zowat alles op een ritueel begon te lijken. Lodewijk bouwde het systeem van etiquette uit om de macht van de adel in te perken. Hoe dichter je in de buurt mocht komen van de koning als edelman hoe belangrijker je was, het belangrijkste evenement was het opstaan van de koning. De adel was afhankelijk van de koning voor hun sociale positie en prestige, iemand die een rol van betekenis wilde moest zich onderwerpen aan de wil van de koning.

Sommige van de edelen werden toegelaten tot de Koninklijke vertrekken, dit was dan een hele eer. Om alle formele zaken, zoals begroetingen te omzeilen organiseerde Lodewijk de Dagen van het Appartement. Hier konden de hovelingen drie keer per week 's avonds in het appartement zich vermaken, de koning liep er zelf ook rond. De hovelingen moesten niet meer uitleggen wie ze waren, welke titel ze bezaten, waarom ze daar waren, etc. De hovelingen werden op avonden zoals deze bezig gehouden met een buffet, een muziek of dans voorstelling, er waren speeltafels aanwezig dus ze konden ook gokken. Dit deed Lodewijk expres, want als de edelen aan het gokken waren, was de kans dat ze geld verloren erg groot waardoor ze minder machtig werden. Wanneer je als edelman werd uitgenodigd was je gedwongen om op de Koninklijke gunst te reageren, anders kon je voor de rechtbank verschijnen. De adel werd dus gedwongen om te verblijven in Versailles, op dat moment verloor de adel zijn vrijheid, ze waren onder toeziend oog van de koning en de koning kreeg de adel langzamerhand achter zich.

Een andere manier die de koning had ondervonden om de macht van de adel in te perken was in plaats van edelen te benoemen tot ministers, benoemde hij burgers. De edelen waren al rijk genoeg van zichzelf en kregen niet uitbetaald voor het vervullen van de functie van minister. Omdat de adel niet betaald kreeg luisterden ze niet altijd naar Lodewijk XIV en de koning Lodewijk wilde alleen mensen die hem aanbaden en gehoorzaamden. Een burger die tot minster was benoemd gehoorzaamden de koning omdat hij anders zijn goed betalende baan kwijt zou raken. Lodewijk had de regering al in Versailles gevestigd, waardoor het voor hem nog makkelijker werd om deze te controleren.

Invloed uitdrukken via kunst

Lodewijk XIV gebruikte de kunst om zijn grip op het land te versterken met behulp van de classicistische barok, deze stijl werd ook wel Style Louix XIV genoemd, vernoemd naar de opdrachtgever, Lodewijk XIV. Het hof van Versailles werd op gebied van toneel, dans en opera het culturele hart van europa. Kunstwerken dienden ervoor om de goddelijke status van Lodewijk XIV te bevestigen en zijn aanwezigheid over het land te verspreiden. De Koninklijke Academie van Schilder- en beeldhouwkunst is opgericht onder de moeder van koning Lodewijk XIV, Anna van Oostenrijk in 1648 door een groep schilders met onder andere Philippe de Champaige, Sebastien Bourdon en Charles Le Brun. Het doel van de academie was de invloed van de kunstenaars die niet behoorden tot het Sint Lucasgilde te vergroten. In 1663 bracht de minister van Financiën en de grote regelaar onder Lodewijk XIV, Jean-Baptiste Colbert de kunstenaars van de academie onder staatscontrole. Het was voor Lodewijk XIV belangrijk dat hij de kunst kon controleren, zodat er geen onconventionele ideeën verspreidt konden worden via de kunst die hem de macht zouden kunnen belemmeren.

Jean-Baptiste Colbert benoemde Charles Le Brun, tot directeur van de Koninklijke Academie voor Schilder- en Beeldhouwkunst en de Gobelin-Fabriek. Charles Le Brun was vooral de favoriete schilder van koning Lodewijk XIV. Charles le Brun kreeg de artistieke leiding over de bouw en inrichting van paleis Versailles. Hij bracht in Parijs een groot aantal werkplaatsen samen onder in het fabriekscomplex van Gobelin. Daar werden alle kunstvoorwerpen en gebruiksvoorwerpen voor het paleis vervaardigd. Deze producten zijn ook de belangrijkste franse exportproducten. Velen wilden dezelfde rijkdom en uitstraling die Versailles imiteren. Een voorbeeld van zo’n fabriekscomplex is de Manufacture Royale des Gobelins Lodewijk XIV kocht de ververij van Philibert Gobelin en maakte een weverij voor wandtapijten in 1662. Deze werkplaats maakte meer dan drie eeuwen prachtige wandtapijten onder de naam Gobelins. Deze waren zo bekend dat een wandtapijt de naam Gobelin meekreeg, ook als was het niet in de Koninklijke weverij gemaakt. Voor de overige meubels werd in 1667 de Manufacture royale des Meubles de la Couronne opgericht. Paleis Versailles werd ingericht door de meubelmakers, edelsmeden en mozaïekmakers die werknemers waren bij de Manufacture royale des Meubles de la Couronne. Deze fabriek maakte ook veel luxegoederen voor de export, maar toch was het belangrijkste de inrichting van Paleis Versailles.

Lodewijk XIV hing het hele paleis vol met kunst. De meeste kunstwerken worden in opdracht gemaakt voor Lodewijk XIV door de academisten, leden van de Koninklijke Academie voor de Schilder- en Beeldhouwkunst. De kunstenaars wilden tonen dat ze veel van het Griekse en Romeinse verhalengoed af wisten, ze wilden hun kennis laten zien. Zelfportretten van Lodewijk XIV moesten worden gerespecteerd door het volk alsof het de koning in eigen persoon was die ophing, bij wijze van spreken, het volk moest hun hoed afnemen, een buiging maken en zwijgen, ze mochten niet hun rug naar het schilderij toekeren, want dit zou onrespectvol zijn. Vaak werd Lodewijk XIV afgebeeld als de oppergod Jupiter of de zonnegod Apollo, dit zou ook weer het droit divin, het goddelijke van de koning benadrukken. Koning Lodewijk gebruikte de zelfportretten waarin werd verwezen naar een godheid als publiciteit, om te benadrukken hoe groots hij zelf was. Het doel van Lodewijk XIV was om duidelijk te maken hoe machtig en groots hij was.

Economisch beleid

Toen Lodewijk XIII nog minderjarig was maakten vele leden van de regering misbruik van hun macht, ze stalen geld uit de schatkist van Frankrijk waardoor Frankrijk werd opgezadeld met een hoge staatsschuld. Hiervoor had Jean-Baptiste Colbert, de minister van financiën onder Lodewijk XIV een manier ontwikkeld om de inkomsten van de overheid te vergroten, het mercantilisme.

Het mercantilisme is een manier van de regering om de handel te bevorderen, vooral om de positie van het handelende land te verbeteren. Het mercantilisme houdt in dat er meer goederen en diensten moeten worden geëxporteerd dan er goederen en diensten worden geïmporteerd. Frankrijk voerde in de 17e eeuw dit beleid uit, het was voor andere landen moeilijker om goederen te verkopen aan Frankrijk. De belangrijkste maatregel was dat er invoerrechten werden geheven om de buitenlandse handel te bemoeilijken. Het mercantilisme moest ervoor zorgen dat de staatsschuld van de vorige regering werd verminderd, de staatsschuld was ondertussen al opgelopen tot F. 110 miljoen.

Jean-Baptiste Colbert, de Minister van Financiën onder koning Lodewijk XIV ontwikkelde een speciale vorm van het mercantilisme, het colbertisme. Het colbertisme gold in Frankrijk van 1665 tot 1683 waarbij er veel aandacht werd gegeven aan de ontwikkeling van industrie en handel, er werd weinig aandacht geschonken aan de landbouw. Omdat het mercantilisme zich niet bezig hield met de boeren, voelden deze zich een beetje verwaarloosd. In Frankrijk bestond 80% van de bevolking uit boeren. Het was in de 17e eeuw zwaar voor deze mensen, omdat ze niet kregen wat ze eigenlijk wel verdienden. De boeren moesten veel belasting betalen, ondanks een slechte oogst, wat ervoor kon zorgen dat velen stierven aan een hongerdood. Van 1649 waren er drie opvolgende jaren een slechte oogst.

De boeren kwamen vaak in opstand tegen de regering of ze joegen de belastinginner het dorp uit met hooivorken. De aanleiding voor de boerenopstanden was de grote ontevredenheid, voornamelijk over de te betalen belastingen. De opstandelingen waren echter niet boos op de koning, ze dachten dat hij slechte informanten had.

Einde van Versailles als machtcentrum:

Versailles was de hoofdstad van Frankrijk en het paleis was het regeringscentrum met ministers en ambtenarenwoningen, tot 1789, toen moest Lodewijk XVI samen met de Koninklijke familie terugkeren naar Parijs in verband met het uitbreken van de Franse Revolutie. Hiermee kwam ook een einde aan de monarchie en ontstond er in Frankrijk een republiek.